Wat als betaalbare seizoensopslag onhaalbaar blijkt?
George Kroeker, via Unsplash Public Domain
Deze column verscheen eerder in het juninummer van technologietijdschrift De Ingenieur.
In krap 2 decennia hebben windturbines en zonnepanelen zich opgewerkt tot de werkpaarden van de energietransitie. Van schreeuwend duur tot vrijwel overal de eerste keuze voor betaalbare nieuwe elektriciteitsproductie. De rol van de hernieuwbare bronnen overstijgt inmiddels het traditionele elektriciteitsverbruik. Via elektrificatie zijn wind- en zonneparken ook bepalend voor de CO2-reductie in mobiliteit, warmte en industrie.
Ondanks de hoopgevende opmars is een belangrijk nadeel niet weg te nemen: wind- en zonnestroom blijven afhankelijk van het weer. Het weer is bovendien sterk gerelateerd aan de seizoenen. In de Nederlandse winter levert een zonnepaneel nog geen kwart van zijn zomerproductie. Hoewel windturbines in de regel juist goed draaien als het bewolkt is, is die wetmatigheid bij lange na niet sterk genoeg om op te vertrouwen. In een land dat draait op wind- en zonnestroom, is energieopslag cruciaal. En dan zijn de accu’s van Elon Musk niet genoeg. Het moet seizoensopslag zijn. En dat valt nog niet mee.
Seizoensopslag maakt betaalbare wind- en zonnestroom alsnog duur.
Grote volumes elektriciteit voor maanden opslaan is vooralsnog enkel haalbaar in waterstof. Bij het omzetten van elektriciteit naar waterstof en weer terug verlies je ruim de helft van de wind- of zonne-energie. En een installatie die zomerse overschotten opslaat voor levering in de winter, staat in de herfst en de lente werkloos geld te kosten. Seizoensopslag maakt betaalbare wind- en zonnestroom zo alsnog duur.
In deze fase van de energietransitie is het daarom goed te realiseren dat seizoensopslag slechts een middel is. Drie gangbare gedachten maken dat seizoensopslag veel belangrijker lijkt dan het is. Ten eerste het idee dat alles met wind en zon moet. Daar is geen sprake van. Ook waterkracht, aardwarmte, kernenergie, biomassa en aardgas met CO2-opslag passen in een duurzaam energiesysteem. Dat zijn bronnen waarbij opslag van nature is inbegrepen. Als we wind- en zonnestroom optimaal benutten als het waait of zonnig is, blijven de overige, schaarsere bronnen vanzelf over voor als het donker en windstil is.
Ten tweede het streven naar zelfvoorziening. Ook toen Nederland een belangrijke exporteur van aardgas was, importeerden we veel kolen en olie. Zeker in een dichtbevolkt land met jaarlijks een winter leggen we de lat met duurzame zelfvoorziening wel erg hoog. Laat de grootschalige productie van waterstof over aan landen waar het het hele jaar zonnig is, of waar waterkracht of kernenergie volop beschikbaar zijn. Import is niet vies.
Tot slot het meest Hollandse idee: dat weggooien zonde is. Als een windpark produceert tegen 4 cent per kilowattuur en elk jaar liefst 20% van zijn opbrengst wegkiept, kost zijn stroom effectief 5 cent per kilowattuur. Nog steeds prima betaalbaar. Het is tegenintuïtief maar koste wat kost voorkomen dat we windstroom verspillen, leidt vrijwel zeker tot hogere kosten en meer materiaalverbruik. Verspilling dus.
De zoektocht naar betaalbare, efficiënte en grootschalige energieopslag blijft absoluut de moeite waard. Laat de voortgang van de energietransitie daar echter niet van afhangen. Het kan ook zonder seizoensopslag. Gelukkig maar!
Imagecredit: George Kroeker, via Unsplash Public Domain
Waarom een fiets duurder mag zijn dan kernenergie en waterstof
Konstantin Evdokimov, via Unsplash Public Domain
In het kader van klimaatbeleid is 2050 een veelgenoemd jaartal. Als de grootste economieën van de de wereld voor 2050 de netto-uitstoot van broeikasgassen tot nihil reduceren, rest een goede kans dat klimaatverandering beheersbaar blijft.
2050 is een richtpunt voor het CO2-budget
Een harde grens is 2050 niet. Er gebeurt niets bijzonders als bijvoorbeeld Duitsland in plaats van in 2050 pas in 2053 de laatste CO2 uitstoot. De kans dat klimaatverandering uit de hand loopt, neemt slechts iets verder toe.
Eenmaal uitgestoten, blijft CO2 decennia tot eeuwen in de atmosfeer. Voor het klimaat maakt het dus betrekkelijk weinig uit of een ton CO2 in 2021, in 2048 of in 2053 is uitgestoten. Bij ruwe benadering dragen deze tonnen elk even sterk bij aan de temperatuurstijging, die volgens het Klimaatakkoord van Parijs beperkt moet blijven tot ‘well below’ 2 graden Celsius in 2100.
Omdat de concentratie CO2 in de atmosfeer bepalend is voor het broeikaseffect – en omdat het betrekkelijk weinig uitmaakt wanneer CO2 is toegevoegd aan de atmosfeer – leidt een zekere hoeveelheid CO2-uitstoot waar en wanneer dan ook tot een zekere hoeveelheid opwarming. In plaats van netto nul-uitstoot vanaf 2050 is het daarom belangrijker dat de wereldeconomie vanaf nu jaar op jaar sterke CO2-reductie boekt.
Zwak beleid in het verleden verplicht ons tot strenger beleid in het heden
Het is geen kwestie van overtoepen
Welk volume CO2 de wereldeconomie als geheel nog ‘veilig’ kan uitstoten, is een complex vraagstuk. Een beste gok is 400 tot 1.200 gigaton, voor een reële kans om de opwarming tot 1,5 à 2 graden te beperken.
Hoewel het precieze getal onzeker is, is zeker dat de wereldeconomie het resterende CO2-budget er in recordtempo doorjaagt. De mondiale uitstoot komt in de buurt van de 40 gigaton per jaar. Als we dit mondiale uitstootniveau nog 10 jaar vasthouden, is de kans groot dat de wereldbevolking van 2100 te dealen heeft met een wereldklimaat dat ruim 1,5 graad warmer is dan voor de industriële revolutie. Het is daarom zaak een CO2-budget te hanteren bij het opstellen van klimaatbeleid.
Een transitie naar netto nul uitstoot in jaar X is eenvoudiger uit te leggen dan boekhoudkundig gedoe met budgetten. Het gevaar is echter dat jaar X een eigen leven gaat leiden, terwijl de realiteit verandert. Sinds 2008 hanteert bijvoorbeeld de Europese Unie 2050 als richtjaar voor het uitstippelen van EU-klimaatdoelen. Sinds 2008 is de mondiale CO2-uitstoot echter niet gedaald maar juist sterk gestegen, zie figuur 1. Er is dus sinds 2008 meer van het mondiale CO2-budget opgebruikt dan in 2008 door de EU begroot. De in 2008 uitgestippelde Europese reductiepaden passen dan ook niet meer binnen het resterende CO2-budget.
Dat de EU onder Frans Timmermans het CO2-reductiedoel voor de Unie als geheel heeft bijgesteld van 40% tot 55% in 2030 is dus geen aanscherping van het klimaatbeleid. Het is noodzakelijk om mondiaal wanbeleid te repareren. Dat het nieuw te formeren kabinet het Nederlandse klimaatdoel vrijwel zeker moet bijstellen tot 55% reductie of meer in 2030, is geen kwestie van overtoepen. Het is pure noodzaak. Reeds verbruikt CO2-budget moet ingelopen worden.
Omdat de wereldeconomie in het verleden heeft verzuimd de CO2-uitstoot volgens een rustig pad af te bouwen, moet het nu volgens een veel steiler reductiepad. Onder elk van de (steeds steilere) lijnen in figuur 1 is het oppervlak onder de lijn gelijk. Dat oppervlak is het CO2-budget. Het budget vergroten kan alleen door CO2 actief uit de atmosfeer te onttrekken.
Zonder klimaatbeleid moeten we later deze eeuw CO2 puinruimen
Stel dat we het idee vasthouden dat de uitstoot van CO2 vanaf 2050 netto nul moet zijn maar óók een CO2-budget van 400 gigaton hanteren. Dan toont figuur 2 onze opgave als we geen klimaatbeleid voeren tot 2050. De uitstoot blijft dan jaar op jaar gelijk op 40 gigaton. Al in 2030 is het resterende CO2-budget van 400 gigaton opgebruikt. Tot 2050 komt er nog eens 800 gigaton CO2 bij, ongedekt door het CO2-budget. Ook na 2050 blijft de uitstoot gelijk op 40 gigaton.
Om op netto 0 uit te komen is vanaf 2050 dus structureel 40 gigaton aan carbon removal nodig. Negatieve emissies, bijvoorbeeld via het verbranden van bomen met CO2-opslag of via direct air capture van CO2. Bovenop de structurele negatieve emissies moet daarnaast de budgetoverschrijding tot 2050 van (800 gigaton) worden gecompenseerd, eveneens met negatieve emissies.
Opruimen van die budgetoverschrijding moet snel gebeuren, omdat klimaatverandering zelfversterkend kan zijn. Bij het smelten van permafrost komt bijvoorbeeld het sterke broeikasgas methaan vrij. Bij het smelten van gletsjers komen rotsen bloot te liggen, die meer zonnewarmte opnemen dan het reflectieve ijs. Om zeker te weten dat klimaatverandering beheersbaar blijft, stellen we als voorwaarde dat de CO2-budgetoverschrijding uiterlijk eind 2055 gecompenseerd moet zijn.
Leren dweilen met de kraan vol open
Of en hoe we na 2050 structureel jaarlijks 40 gigaton uit de atmosfeer kunnen onttrekken, is nu nog niet te zeggen. Tussen 2050 en 2056 jaarlijks 200 gigaton CO2 uit de atmosfeer verwijderen, lijkt in ieder geval niet reëel.
CO2 onttrekken uit de atmosfeer is thermodynamisch een ramp. De kosten voor bio-energie met CO2-opslag, direct air capture en andere vormen van carbon removal worden geraamd op $100 tot $800 per ton CO2. Een gigaton is 1 miljard ton CO2. Verwijderen van 200 gigaton per jaar zou de wereldeconomie dus 20 tot 160 biljoen dollar per jaar kunnen kosten. Ter referentie: het BBP van de VS in 2019 was 21,5 biljoen dollar.
Reduceren van de CO2-uitstoot mag wat kosten
Gokken op absurde volumes carbon removal over 3 decennia is technisch en economisch onverantwoord. Om een kans te houden klimaatverandering te beheersen, is het zaak de uitstoot te reduceren. Er zijn vele bronnen van uitstoot, dus er zijn vele opties om uitstoot te beperken. Wat de meeste opties gemeen hebben, is dat een eenmalige investering of gedragsverandering een blijvend effect heeft. Eenmaal geïsoleerd blijft een woning tot zijn sloop energiezuinig. Eenmaal gewend aan vegetarisch eten vervalt de behoefte aan biefstuk bijna volledig. Dit in tegenstelling tot negatieve emissies. Die moet je jaar op jaar actief volhouden.
Hoewel de doelstelling CO2-neutraal in 2050 zeker al een gevoel van urgentie geeft, maakt denken vanuit een CO2-budget pas echt duidelijk hoe groot het belang van de factor tijd in klimaatbeleid is. Zeker voor maatregelen die, eenmaal ingevoerd, blijvend effect hebben maakt het jaar van invoering een wereld van verschil. Ter illustratie 2 hypothetische beleidsscenario’s die allebei jaarlijks 10 gigaton CO2-reductie realiseren:
- Alle elektriciteit uit kerncentrales. Stel dat we wereldwijd afspreken dat alle elektriciteit emissievrije atoomstroom moet zijn. Helaas kunnen we dan niet abrupt de productie van kolen- en gascentrales staken. Plannen en bouwen van kerncentrales kost tijd, al met al bijvoorbeeld 20 jaar. Vanaf 2040 daalt de uitstoot in dit scenario naar 30 gigaton. Voor het CO2-budget maakt dit niet uit, zie figuur 3. Dat is, net als zonder klimaatbeleid (figuur 2), eind 2030 opgebruikt.
- Iedereen fietsen. Stel dat we wereldwijd afspreken gebruik van personenauto’s en motoren op benzine en diesel te verbieden. Ook nu daalt de uitstoot tot 30 gigaton, en wel direct. Omdat het verbod direct van kracht is, heeft wel effect op het CO2-budget. In plaats van vanaf januari 2031 lopen we nu pas vanaf mei 2034 in het rood, zie figuur 4.
Hoewel beide maatregelen hierboven voor 2050 elk jaar evenveel CO2-reductie realiseren, is het klimaateffect van fietsscenario véél groter dan die van de nucleaire optie. Nieuwe kerncentrales komen pas in gebruik 10 jaar nadat het CO2-budget opgebruikt is. Direct en verplicht stoppen met fossiele personenmobiliteit vermindert de (te compenseren) overschrijding van het CO2-budget met liefst 200 gigaton meer dan de nucleaire optie.
Niet of/of maar alles uit de kast tegen klimaatverandering
Helaas (of gelukkig) is het niet aan ons om te kiezen tussen kerncentrales of fietsen. Van fietsen wordt elektriciteit niets schoner. Kerncentrales doen niets aan de uitstoot van auto’s. We kunnen niet stellen dat verbieden van personenauto’s beter klimaatbeleid is dan verplichten van atoomstroom. Beide opties dragen naar kunnen bij. Beiden zitten elkaar niets in de weg. Beide opties samen invoeren beperkt de te compenseren CO2-uitstoot het meest, zie figuur 5. En dan zie je direct dat én kernenergie én fietsen ook samen bij lange na nog niet genoeg is om klimaatverandering te beheersen. Te meer daar beide opties zo absoluut gesteld natuurlijk geen opties zijn.
Er is dus veel meer nodig om de kans op escalerende klimaatverandering verder te verkleinen. Er valt bijvoorbeeld te denken aan verplichte CO2-opslag voor alle industrie wereldwijd, of enkel nog vliegen en varen op groene waterstof. Stel dat ook deze maatregelen elk 10 gigaton reductie leveren, en vanaf 2026 respectievelijk 2036 in te voeren zijn; Figuur 6 toont dan het resultaat van de vier in dit artikel genoemde maatregelen samen. In plaats van eind 2050 wordt netto nul-uitstoot nu al eind 2040 bereikt. Desondanks is ook in dit (nog steeds hypothetische) scenario nog een beetje carbon removal nodig. Het CO2-budget is nu opgerekt tot mei 2036 maar wordt alsnog licht overschreden.
De laatste ton CO2 is alleen relevant als het daadwerkelijk de laatste is
Het is nu aan de boekhouders
Gegeven het resterende CO2-budget in 2008 en gegeven een cumulatieve afbouw van de CO2-uitstoot was netto nul-uitstoot in 2050 een mooie stip op de horizon voor klimaatbeleid.
Helaas is cumulatieve afbouw van CO2-uitstoot sinds 2008 niet gelukt. Daarom klopt ook de stip op de horizon niet meer. Netto nul-uitstoot in 2050 is een eigen leven gaan leiden, afgedwaald van de realiteit van ons resterende CO2-budget. Netto nul-uitstoot in 2050 als ultieme doel staat verantwoord klimaatbeleid inmiddels in de weg.
Omdat de focus ligt op netto nul-uitstoot over 30 jaar, maken politici en consultants zich onevenredig druk over de laatste beetjes uitstoot. Die laatste beetjes uitstoot zijn alleen belangrijk als het ook daadwerkelijk de laatste beetjes zijn. En daar dreigt het nu mis te gaan. Alle recente aandacht voor kernenergie en groene waterstof is verspilde energie als niet ook CO2-reductie op korte termijn genomen wordt. Bouwen van windparken, halveren van de veestapel, rekeningrijden, CO2-opslag en isolatie zijn stuk voor stuk goedkoper dan kernenergie en groene waterstof. En voor het klimaatbeleid veel meer waard.
CO2 verwijderen uit de atmosfeer in belachelijke volumes is vrijwel zeker het duurste dat we deze eeuw gaan doen. Moeten doen. Hoe belachelijk die volumes worden, is aan de politiek van vandaag. Overschrijden van het CO2-budget met 700 of met slechts 40 gigaton maakt een wereldeconomie van verschil. Maatregelen die ver voor 2030 effect hebben, zijn veel meer waard dan maatregelen die op zijn vroegst over 15 jaar CO2 reduceren.
Bestuur en beleidsmakers zijn zo druk met maatregelen die op zijn vroegst effect hebben over 15 jaar dat maatregelen die vanaf morgen effectief kunnen zijn er bij in dreigen te schieten. Laat CO2-budgetbeheersing vooropstaan. Verwar oeverloos geklets over kerncentrales en groene waterstof niet met klimaatbeleid.
Imagecredit: Konstantin Evdokimov, via Unsplash Public Domain
Aardgasbranche publiceert sterke serie video’s over energietransitie
MabelAmber, via Pixabay Creative Commons
De Koninklijke Vereniging van Gasfabrikanten in Nederland (KVGN) heeft onder de titel Energie in het Kort een toegankelijke en leuke serie video’s gepubliceerd over de uitdagingen, oplossingen en kansen in de energietransitie.
Hooguit topzwaar qua groene gassen
Op moment van schrijven staan er 8 informatieve en mooi geproduceerde video’s op het Youtube-kanaal Energie in het Kort. De best bekeken video toont slechts 279 weergaven. Zonde. Deze video’s verdienen meer publiek.
In hapklare brokken van 4 tot 6 minuten neemt presentator Bart Meijer, bekend van Klokhuis, je mee in één van de vele aspecten van de energietransitie. In elke aflevering is een specialist op dat specifieke thema te gast. Aan de hand van strakke animaties geeft Meijer per video bijvoorbeeld inzicht in de opbouw van het totale energieverbruik van Nederland en in de rol van Nederland binnen het Europese energiesysteem.
Andere afleveringen raken aan specifieke energiedilemma’s, zoals de beschikbare ruimte voor energiewinning op de Noordzee, het afbouwen van aardgasgebruik, het borgen van leveringszekerheid en de betaalbaarheid van de transitie.
Andere insteek dan bij voorgaande series Gas2050 en MissieEnergie
Waterstof staat nu voldoende op de politieke agenda
Ten opzichte van eerdere series Gas2050 en MissieEnergie, waarmee de KVGN sinds 2017 en met name gedurende de onderhandelingen voor het Nederlandse Klimaatakkoord veel adverteerde, is de aandacht voor waterstof en groen gas in de nieuwe serie aanmerkelijk subtieler.
Waterstof en groen gas staan als onderdeel van de oplossing voor de energietransitie inmiddels ook veel sterker op de kaart. Een groot deel van de Nederlandse bevolking is nu op de hoogte van het bestaan van de (in potentie) duurzame gassen, vrijwel alle bedrijven onderzoeken hoe ze iets met waterstof kunnen doen en vrijwel alle politieke partijen hebben de afgelopen verkiezingscampagne op de trom geslagen voor groene waterstof. Dat was in 2017 wel anders.
De aardgassector hoeft zich als toekomstige leverancier van duurzame gassen vandaag echt niet meer te verkopen. De kijker zo af en toe herinneren aan de voordelen van duurzame gassen – waar hij zelf toch al enthousiast over was – is voldoende.
Een prima startpunt voor energiedilemma’s bij de kabinetsformatie
Spoedcursus namens de aardgasbranche
Al dan niet toevallig, komt de nieuwe serie video’s uit net nu de nieuwgekozen Tweede Kamer een nieuwe coalitie moet smeden. Wat er ook gebeurt in de formatie, de energietransitie zal een belangrijke rol spelen.
Al vroeg in de verkenning zullen partijen kleur moeten bekennen over de ondergrens qua CO2-reductie in 2030 en de hoofdmaatregelen om het gewenste doel te bereiken. Na de prille coalitievorming zal de energietransitie ook in detailonderhandelingen voor een regeerakkoord een hoofdrol spelen. Cruciaal daarbij is dat onderhandelingspartners zo snel mogelijk op hetzelfde niveau over dezelfde energiedilemma’s praten.
De videoserie Energie in het Kort kan daar bij helpen. Ondanks de afzender zijn de filmpjes als spoedcursus neutraal genoeg. Natuurlijk komen duurzame gassen in de filmpjes wat nadrukkelijker aan bod dan bij een onafhankelijke producent het geval was geweest, maar de rol van duurzame gassen wordt in geen van de filmpjes kwalijk groter gemaakt dan hij is. Gegeven dat er op later moment in de formatie ook experts zonder aardgasbelangen geconsulteerd worden, zijn de nieuwe filmpjes van de KVGN voor alle betrokkenen die nog niet zo goed in het energiedossier zitten ideaal om op snelheid te komen. Mooi werk!
Hieronder de hele playlist van Energie in het Kort:
Imagecredit: MabelAmber, via Pixabay Creative Commons
Bij twijfel, stem voor klimaatbeleid dat voor u nu nog nét te stevig is
George Bakos, via Unsplash Public Domain
Klimaat speelt deze verkiezingsperiode een grote rol. De kans is vrij groot dat ook de partij waarop u 4 jaar geleden hebt gestemd dit jaar steviger klimaatbeleid voorstelt dan in 2017. Spreekt de nieuwe insteek van ‘uw’ partij u aan?
Geen doorbraken, geen trendbreuk
Dat is dan best toevallig. Veel is er op het vlak van klimaat immers niet veranderd sinds 2017. Doorslaggevend nieuwe inzichten heeft de klimaatwetenschap de voorbije 4 jaar in ieder geval niet gebracht.
Rationeel bezien was klimaatbeleid in 2017 zeker zo belangrijk als vandaag. Zonder duidelijke aanleiding pleiten politici vandaag toch voor aanmerkelijk serieuzer klimaatbeleid dan in 2017. Al dan niet toevallig spreekt dat de meeste kiezers ook best aan. Ons gemiddelde denken over klimaatbeleid ontwikkelde zich, zonder dat de onderliggende feitenbasis veranderde.
Heeft uw denken over klimaatbeleid zich sinds 2017 ook ontwikkeld?
Behoort u ook tot de groep Nederlanders die klimaatbeleid vandaag belangrijker vindt dan in 2017? Had u dat in 2017 voorzien? Als u vandaag inderdaad steviger klimaatbeleid steunt dan in 2017, ziet u dan een kans dat u bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2025 opnieuw steviger klimaatbeleid zult voorstaan dan vandaag?
Een frisse blik op bekende feiten is iets om trots op te zijn
Moet u daar nu al wat mee? Mogelijk wel. Als u nog twijfelt tussen twee partijen waarvan er één net wat vooruitstrevender is op het gebied van klimaat, is de meest voortvarende keuze vermoedelijk de stem waar u in de nabije toekomst het meest gelukkig mee bent.
Na deze week kunt u als het goed is pas in 2025 opnieuw stemmen. Tussentijds dringt het belang van klimaatbeleid vermoedelijk verder door. Dus, twijfelt u vandaag tussen CDA en ChristenUnie? Kies ChristenUnie. VVD of Volt? Kies Volt. SP of GroenLinks? Kies GroenLinks. Bij twijfel; stem alvast voortvarend voor het klimaatbeleid waar u nu nog nét niet aan toe bent.
Imagecredit: George Bakos, via Unsplash Public Domain
Wie woonlastenneutraal garandeert, oogst een VT-Wonensubsidie
Nastuh Abootalebi, via Unsplash Public Domain
De CO2-uitstoot in Nederland moet zo snel mogelijk naar netto nul. Ook in de gebouwde omgeving. Een brede Kamermeerderheid van 92 zetels wil garanderen dat dit voor alle huishoudens woonlastenneutraal gebeurt.
Woonlastenneutraal is en blijft een verstandig streven
De renovatie van elk tochtig huis met enkel een ketel op aardgas tot een gezond geïsoleerd huis dat aardgasvrij (of aardgasvrij-ready) is, kost geld. Na de renovatie zal het energieverbruik in hetzelfde pand als het goed is aanmerkelijk lager liggen. De energierekening dus ook.
In een aantal gevallen is de energierekening zoveel lager dat de maandelijkse extra kosten gerelateerd aan de financiering van de duurzame renovatie precies zo groot zijn als de financiële besparing op de energierekening. De verduurzaming is in dat geval woonlastenneutraal uitgevoerd. Zonder dat bewoners extra geld kwijt zijn, leven ze een aantal labelstappen duurzamer.
Het hierboven beschreven scenario was in het klimaatakkoord opgenomen als streven. Precies woonlastenneutraal zal vrijwel nergens lukken maar het is altijd een verstandig richtsnoer. De intentie om de kosten voor een renovatie in balans te houden met de besparing op de betreffende energierekening, dwingt om sober en doelmatig te investeren in CO2-reductie. Belangrijk, het gaat tenslotte om bijna 8 miljoen woningen. Woonlastenneutraliteit is een mooi streven, kortom.
Aangenomen Motie Beckerman garandeert woonlastenneutraliteit
Aangespoord door afkalvend draagvlak voor aardgasvrij en opgehitst door berichten dat de eerste duurzame renovaties in proefwijken aardig in de papieren lopen, voelde de Nederlandse politiek zich meer en meer geroepen bewoners gerust te stellen. Met de verkiezingen al aan de horizon plaatste Sandra Beckerman (SP) in oktober 2020 een tactische motie. Ze wilde het streven naar woonlastenneutraliteit omvormen tot een garantie op woonlastenneutraliteit bij verduurzaming.
SP vindt steun bij o.a. VVD, FvD en CDA
Liefst 11 van de op dat moment 16 fracties in de Tweede Kamer stemden voor. Alleen de PVV, D66, GroenLinks, PvdD en Van Kooten-Arissen zagen de door Beckerman geformuleerde garantie niet zitten.
Als de met 92 stemmen aangenomen motie de komende 30 jaar wordt uitgevoerd dan is elke Nederlander verzekerd van een verduurzaming die hem als bewoner effectief niets kost. Elke bewoner van een huis is echter ook belastingbetaler en betaalt zo alsnog de verduurzaming, mogelijk aanmerkelijk meer dan als de woonlastenneutraliteit een streven was gebleven. Dat legt nogal een hypotheek op de haalbaarheid en betaalbaarheid van het Nederlandse klimaatakkoord.
Of de garantie het draagvlak voor verduurzaming vergroot is daarbij nog maar de vraag.
Wat telt als woonlasten, en over welke periode geldt de garantie?
Tot de woonlasten behoren huur, hypotheek, energie, belastingen, verzekeringen en onderhouds- en servicekosten. Woonlastenneutraal betekent dat de som van de woonlasten voor de renovatie gelijk is aan de som na de renovatie. Wat betekent dat bijvoorbeeld voor huiseigenaren die een verduurzaming uit spaargeld financieren? Welke terugverdientijd hanteert de overheid in dat geval bij de garantie op woonlastenneutraliteit?
En welk deel van een renovatie telt als verduurzaming? Wat telt als regulier onderhoud, voor rekening van de bewoner? En nemen we de woonlasten bij de huidige prijzen van aardgas als referentie of bij de verwachte kosten voor aardgas in 2035? Woonlastenneutraliteit lijkt een helder begrip maar het is al snel aan interpretatie onderhevig. Zo lang het om een streven gaat is die interpretatie een zaak van de bewoner. Met de garantie op woonlastenneutraliteit is het een zaak van de overheid.
De overheid zal een verschil tussen investering en besparing op energiekosten moeten subsidiëren. Om doelmatig en rechtvaardig te kunnen subsidiëren, moet de overheid voor elke investering bepalen of deze subsidiabel is én in de jaren daarna volgen wat het effect op de woonlasten is geweest. De garantie op woonlastenneutraliteit staat garant voor theater.
Gegarandeerd 30 jaar lang een heerlijke chaos
In de proefwijken is net geleerd dat aardgasvrij in elke woning maatwerk vergt. Een groot aantal partijen pleit er deze verkiezingscampagne bovendien voor om de wijkaanpak alweer los te laten. Bewoners moeten volgens die partijen de vrijheid houden zelf te bepalen in hoeveel stappen en op welk moment zij hun woning verduurzamen.
Laten we aannemen dat eigenaren van 8 miljoen woningen gemiddeld in 3 stappen afscheid nemen van aardgas. Voor 2030 de meest lucratieve isolatie, voor 2040 een hybride warmtepomp en vloerverwarming en tot slot voor 2050 definitief afscheid van aardgas ten gunste van een volledige warmtepomp, een waterstofketel of toch een warmtenet.
Bonnetjes, bonnetjes, bonnetjes
Laten we aannemen dat deze huiseigenaren per stap gemiddeld 3 facturen declareren bij een subsidieaanvraag in het kader van de garantie op woonlastenneutraliteit.
Dat zijn dan 72 miljoen facturen in totaal de komende 30 jaar. Tot 2050 dagelijks ruim 6.500 facturen op basis waarvan een ambtenaar moet bepalen of de staat voor de kosten moet opdraaien. Stel dat je 1.000 gespecialiseerde ambtenaren à €100.000 per jaar nodig hebt om dagelijks 6.500 facturen te beoordelen: € 3 mrd extra kosten tot 2050.
Wanneer de eerste spijt van de garantie op woonlastenneutraliteit?
Tussen de facturen zullen brave declaraties en heldere afwijzingen zitten; iemands oom Henk zal proberen zijn man-cave te verwarmen net een 120 inch flatscreen als IR-paneel. Veel lastiger zijn de twijfelgevallen; als de buurman zijn keuken uit 1997 sloopt om een voorzetwand te plaatsen, komt de nieuwe keuken dan in aanmerking voor subsidie? Voor welk deel?
Zo is aardgasvrij pas echt duur
Als de buurvrouw een ongeïsoleerd dak vervangt voor een modern geïsoleerde dakkapel, welk deel van de investering is dan voor eigen rekening en welk deel voor kosten van de staat?
Stel dat je je enkelglas laat zitten en gevoerde verduisterende gordijnen opvoert als isolatiemaatregel? Wat als je ‘s winters graag dobbert in je buitenzwembad en je vervangt de gasketel door een elektrodeboiler? Wat als een knappe bril op een witte prins een tochtig grachtenpand met subsidie omkat tot 23 all-electric studio’s volgens de laatste VT-wonentrends?
Stel dat het, zoals door het Economisch Instituut voor de bouw voorgerekend, inderdaad gemiddeld € 40.000 kost om een woning duurzaam aardgasvrij te maken. Stel dat je de helft daarvan zeker terugverdient en de andere helft misschien?
Stel dat iedereen die zijn woning duurzaam laat renoveren zich zelf daar voor een beetje beloond en gemiddeld slechts een half procent naar zich toerekent: €16 mrd onterecht gegunde subsidie. Stel dat alle aannemers en leveranciers die deze grote taak tot 2050 uitvoeren in het kader van de woonlastenneutrale subsidie de vrijheid nemen om de marge met gemiddeld slechts 2% te verhogen: €64 mrd extra onterecht gegunde subsidie.
De ophef over de ongelukkige bijtellingsregeling – die verwerd tot een financiering van €6 mrd voor sjoemeldiesels met een fopaccu – kan wel eens verbleken bij ophef die over een jaar of zes oplaait naar aanleiding van de garantie op een woonlastenneutrale verbouwing voor iedereen. Maar moeten we daar nu net voor de verkiezingen al een punt van maken?
Imagecredit: Nastuh Abootalebi, via Unsplash Public Domain
Kernenergie levert 0 tot 12% van de CO2-reductie tot 2050
Jesiel Rubio, via Unsplash Public Domain
Het gaat ook deze verkiezingen goed mis qua klimaat. Waar klimaat in 2017 überhaupt geen rol speelde, is alle complexiteit die samen energietransitie heet in 2021 teruggebracht tot de vraag of partijen voor of tegen kernenergie zijn.
Nucleaire welles-nietes op repeat
Nederland stootte in 2019 in totaal 182,5 megaton CO2-equivalent aan broeikasgassen uit. Als Nederland de komende 30 jaar elk jaar evenveel uitstoot als in 2019 dan telt dat op tot 5.475* megaton.
De opgave voor Nederland is om de uitstoot jaar op jaar gestaag af te bouwen, tot netto nul in 2050. Dat is nogal een uitdaging. Kernenergie kan helpen bij deze uitdaging, daarover kan geen twijfel bestaan. Kernenergie kan een betaalbaar onderdeel van de oplossing zijn. Maar wat er ook gebeurt, kernenergie is hooguit een onderdeeltje van de oplossing.
Kernenergie is niet onmisbaar en niet doorslaggevend
De aandacht die kernenergie nu krijgt, is totaal overtrokken. Kernenergie is geen makkelijke oplossing voor ons klimaatprobleem, zelfs geen makkelijke oplossing voor een deel van het klimaatprobleem.
Het is niet een kwestie van willen
Zelfs als 17,5 miljoen Nederlanders vol overtuiging eisen dat Nederland voor 2030 een kerncentrale bouwt dan dan nog is er geen enkele zekerheid dat Nederland voor 2030 een nieuwe kerncentrale in gebruik kan nemen.
De Verenigde Staten, Frankrijk en Groot-Brittannië hebben decennia ervaring met kernenergie en investeerden miljarden in nieuwe kerncentrales. Toch lukte het deze landen sinds 2000 niet om niet om binnen 10 jaar van een concreet plan tot operationele kerncentrales te komen. In Nederland bestaat nog geen concreet plan voor een kerncentrale.
Als Nederland er wonderwel toch in slaagt voor 2030 een nieuwe kerncentrale in gebruik te nemen, is dat mooi. Emissievrije elektriciteit is belangrijk voor warmtepompen, elektrische auto’s en waterstoffabrieken. Een kerncentrale is echter geen alternatief voor in warmtepompen, elektrische auto’s en waterstoffabrieken. Een kerncentrale is ook geen alternatief voor het afbouwen van de veestapel, het afvangen van CO2 uit staalfabrieken of het emissievrij maken van de luchtvaart.
Het enige dat een kerncentrale doet, is het produceren van emissievrije elektriciteit. Alle emissievrije elektriciteit is welkom, dus een kerncentrale is welkom. Een kerncentrale is echter geen must. Opwekken van emissievrije elektriciteit is ons kleinste probleem. Ook in de winter, zonder wind en zonder zon, is emissievrije elektriciteit opwekken te doen zonder kernenergie.
Als kernenergie zijn bijrol perfect speelt, blijft het een bijrol
De VVD is het meest concreet over kernenergie. In het Algemeen Dagblad van 23 september 2020 trapte kamerlid Mark Harbers verkiezingshype voor kernenergie af met het voorstel om 3 tot 10 kerncentrales te bouwen. Als vermogen per centrale is 1.000 megawatt genoemd. Harbers in het AD: “Het zou mooi zijn als de eerste schop rond 2025 in de grond gaat, zodat de eerste centrale in de jaren 30 geopend kan worden.’’
Stel dat echt alles goed gaat
Stel dat de VVD een coalitie meekrijgt voor de bouw van kerncentrales, hoeveel van de 5.475 megaton CO2eq-uitstoot die Nederland zonder klimaatbeleid tot 2050 zou uitstoten kan kernenergie dan voorkomen?
- Als in 2025 de schop de grond in gaat voor 10 kernreactoren tegelijk en we gaan uit van 5 jaar bouwtijd dan komt er in 2030 in totaal 10.000 megawatt aan nieuw nucleair vermogen in bedrijf;
- Uitgaande van jaarlijks 8.000 draaiuren op continu vermogen levert 10.000 megawatt aan nucleair vermogen jaarlijks 80 miljard kilowattuur. Tussen 2030 en 2050 telt dat op tot 1.600 miljard kilowattuur atoomstroom;
- Als Nederland verder niet investeert wind- en zonneparken dan vervangt deze atoomstroom elektriciteitsproductie in gascentrales, á 400 gram CO2-uitstoot per geleverde kilowattuur;
- In totaal voorkomt deze serie van 10 kerncentrales dan 640 megaton CO2-uitstoot, ofwel 12% van de 5.475 megaton CO2-uitstoot die Nederland tot 2050 zonder klimaatbeleid zou uitstoten.
Dit is de absolute bovengrens van wat kernenergie in Nederland kan beteken voor het klimaatbeleid tot 2050, zeker als Nederland verder geen klimaatbeleid voert. Zonder flankerend klimaatbeleid, zoals elektrificatie in de industrie, warmte en mobiliteit kan Nederland simpelweg niet meer atoomstroom verstouwen.
De bijrol van kernenergie is in werkelijkheid nog veel bescheidener
In de strijd tegen klimaatverandering telt elke bespaarde ton broeikasgas. Als Nederland er in slaagt inderdaad 10.000 megawatt aan kernreactoren in bedrijf te nemen in 2030 dan zou dat fantastisch zijn. Het gaat alleen niet gebeuren.
Wetten en praktische bezwaren
Nederland is een land van coalities. De VVD sluit samenwerking met de PVV uit. Daarmee is geen coalitie van 76 zetels denkbaar die zonder reserves voor kernenergie zal stemmen.
Een coalitiecompromis van 3 reactoren is met enig optimisme denkbaar, 10 reactoren in één keer aanbesteden gaat zeker niet gebeuren. De eerste schop de grond in in 2025 gaat ook niet gebeuren. Nederland is een land van rapporten, risicoaversie en besluiteloosheid. Nederland is een rechtstaat met vergunningsprocedures en bezwaartermijnen. Het is irreëel aan te nemen dat in 2025 alle lichten op groen staan voor een kerncentrale. Als de bouw in 2028 begonnen is dan zijn we lekker bezig.
- Drie reactoren tegelijk bouwen ligt niet voor de hand, maar laten we aannemen dat 3 reactoren van elk 1.000 megawatt gemiddeld in 2035 in bedrijf komen;
- Wederom uitgaande van jaarlijks 8.000 vollasturen leveren deze centrales 360 miljard kilowattuur tussen 2035 en 2050;
- Wederom uitgaande van verdringing van gascentrales komt dat aan 144 megaton CO2-reductie tot 2050. Tweeënhalf procent van de eerder genoemde 5.475 megaton totale uitstoot zonder klimaatbeleid.
Niet te verwaarlozen maar ook echt de hyperfocus niet waard
Het is mogelijk dat Nederland wegens succes in 2038 besluit tot de bouw van nog eens 3 kerncentrales, die dan in 2045 in bedrijf komen. Dat doet dan nog eens 48 megaton tot 2050. Het is ook mogelijk dat de bouw van de eerste 3 reactoren tegenvalt of überhaupt de eindstreep niet haalt. Een reële verwachtingswaarde van het zelfstandige aandeel van kernenergie in de CO2-reductie tot 2050 is 1 à 3 procent. Niet te verwaarlozen maar ook zeker niet zo doorslaggevend als door voorstanders geclaimd. Kernenergie slokt echt een belachelijke hoeveelheid tijd en aandacht op in de campagnes en debatten.
Het niet-kernenergiekonijn voor de formatie
Uitgaande van 3 lijsttrekkersdebatten per verkiezingsperiode en nog 8 kabinetten de komende 30 jaar heeft kernenergie met alleen al het RTL Debat van afgelopen zondag zijn evenredige portie zendtijd al ruimschoots gehad tot 2050.
Toch zal de rituele dans rond kernenergie tot 17 maart voortduren. Profileren aan de hand van de nucleaire welles-nietes werkt nu eenmaal voor zowel voor- als tegenstanders. Veel VVD’ers willen graag nóg een keer van Rutte horen dat kernenergie onmisbaar is, veel GroenLinksers van Klaver dat het duur en onwenselijk is. Ook voor organisators van debatten levert het de gewenste strijd. De kiezer heeft er niets aan, maar voor de kijker is het vermakelijk.
Net als in 2017 zal het pas tijdens de formatie echt over klimaatbeleid gaan. Net als in 2017 zal het tot verontwaardiging leiden dat de nieuwe coalitie ingrijpende maatregelen treft die tijdens de campagne niet aan bod zijn gekomen. Wie er ook gaat regeren, de nieuwe coalitie heeft de volgende golf weerstand voor het klimaatbeleid aan zich zelf te wijten.
*Correctie 11.00: Initieel rekende ik met 9.125 megaton. Slordige rekenfout, bedankt voor het melden.
Imagecredit: Jesiel Rubio, via Unsplash Public Domain
‘Eerst de daken vol’ heeft inmiddels zijn melktanden gewisseld
Bol Fulfilmentcentrum Waalwijk
Opnieuw relevant: 19 februari 2021 | Oorspronkelijk gepubliceerd: 16 juni 2019
In september 2014 kopte RTV Noord naar aanleiding van discussie in de Groninger Staten “Eerst de daken vol, dan pas zonneparken op de grond”. Inmiddels zijn we 7 jaar verder. “Eerst de daken” vol loopt inmiddels zelfstandig naar school, heeft zijn eerste spreekbeurt gegeven en zijn melktanden gewisseld. Al zeker zeven jaren maken deskundigen en politici die daar over gaan het punt dat zonneparken pas wenselijk zijn als alle geschikte daken vol met zonnepanelen liggen. Vaak zijn dat ook politici en deskundigen die menen dat de energietransitie in Nederland veel te traag verloopt. Moet “Eerst de daken vol” volwassen worden voordat we accepteren dat we alsnog moeten versnellen met grondgebonden zonneparken? Hieronder het oorspronkelijke bericht over de ophef over zonnepanelen op land, van 16 juni 2019.
Duurzaam NL schreeuwt om meer megastallen en IKEA’s
Bij uitvoer van het Nederlandse klimaatakkoord is in 2030 twee derde van alle stroom opgewekt met windturbines en zonnepanelen. In 2050 moet al onze energieproductie (inclusief elektriciteit) vrij van CO2-uitstoot zijn.
Beklagen, vertragen en zelfs belagen
Dat Nederland met al zijn Nederlanders en al zijn bedrijvigheid moet stoppen met het uitstoten van broeikasgassen, daar lijkt inmiddels een meerderheid van de Nederlanders van overtuigd.
Ons land, onze infrastructuur en onze levens zijn echter vervlochten met de uitstoot van CO2. Stoppen met die uitstoot heeft als consequentie dat ons land, onze infrastructuur en onze levens wat moeten veranderen. En oei wat hebben wij moeite met verandering. Wat zijn wij met zijn allen goed om veranderingen te beklagen, te vertragen en zelfs te belagen.
Nederland wil het liefst géén energie opwekken
Hoewel we gemiddeld gezien inmiddels tegen energie uit kolen, aardgas en olie zijn, zijn we evengoed tegen de bronnen die kolen, aardgas en olie dan noodzakelijkerwijs moeten vervangen. We zijn tegen windmolens, tegen biomassacentrales, tegen CO2-opslag en tegen kerncentrales. Alleen voor zonnepanelen leek Nederland – tot voor kort -wel te porren. Zonneparken zijn door protestgroepen zelfs regelmatig aangehaald als alternatief voor windparken.
Achteraf bezien zou ook dit een vertragingstactiek geweest kunnen zijn. Nu zonnepanelen zo goedkoop zijn dat het met enige subsidie uit kan om zonneparken op landbouwgrond en waterbekkens te bouwen, schieten ook actiegroepen tegen zonneparken namelijk alsnog als paddenstoelen uit de grond.
Hoewel de weerstand tegen zonneparken nog jong is, is het eerste grote succes al binnen. De Tweede Kamer nam recent in grote meerderheid een motie van Carla Dik-Faber (ChristenUnie) en mede-indieners aan, die vergunningverleners verplicht nieuwe plannen voor zonneparken te toetsen aan van alles.
De motie verzoekt de regering, ‘er met de decentrale overheden voor te zorgen dat, in de aanloop naar de Regionale Energiestrategieën, nieuwe zonneparken op natuur- en landbouwgronden worden getoetst aan de op handen zijnde zonneladder of vooruitlopend op deze zonneladder zijn getoetst aan een vergelijkbaar door decentrale overheden vastgesteld afwegingskader.’
Groots plan voor drijvende zonneparken verontrust natuurorganisaties. Helemaal eens!
Waarom zonnepanelen op water (of natuur- en landbouwgrond) leggen als 95% van het dakpotentieel nog niet benut is.
Daarom maak ik mij sterk voor een #zonneladder. https://t.co/XFE4CljSFQ
— Carla Dik-Faber (@carladikfaber) June 12, 2019
Zowel de zonneladder, de RES als een vergelijkbaar afwegingskader betreffen veelal onuitgewerkt beleid. Uitwerken van beleid kost tijd dus de uitbouw van hernieuwbare energie in Nederland loopt nog eens extra vertraging op. Al had de schade groter kunnen zijn. De eerdere versie van de Motie over de zonneladder uit 2018 (door mij in de oorspronkelijke versie van dit stuk abusievelijk aangehaald, bedankt voor de correctie @polder_PV) was nog een stuk verstrekkender.
Ook zonnepanelen willen we vooral niet zien
De strekking van de groeiende en succesvolle weerstand tegen zonneparken op land en water is dat het ‘belachelijk is om zonnepanelen op landbouwgrond of binnenwater te installeren zolang er nog zoveel daken onbenut zijn.’
‘Eerst alle daken vol’
Deze drogreden klinkt zo overtuigend dat – op de PVV en Denk na – de voltallige Tweede Kamer er in is getuind.
Maar het is en blijft een drogreden. Inderdaad is het zonde dat er op veel Nederlandse daken waar zonnepanelen zouden kunnen liggen nog géén zonnepanelen liggen. Maar dat los je niet op door grondgebonden zonneparken te frustreren.
Wie zich oprecht stoort aan lege daken, stuurt aan op beleid dat zonnepanelen op daken (nog meer) stimuleert, misschien zelfs verplicht. Maar zelfs als dat beleid gericht op daken onverwacht effectief is, is dat onvoldoende. Dat lijkt Dik-Faber zich met haar mantra ‘Eerst alle daken vol’ ook te beseffen. Op uitsluitend daken is niet genoeg ruimte om voldoende zonnestroom voor de CO2-vrije Nederlandse economie op te wekken.
Het enige appels-met-appels alternatief is een grijze schoenendoos
Na de ‘eerst’ van Dik-Faber komt onvermijdelijk een ‘daarna’, waarin we zonnepanelen alsnog op landbouwgrond en water zullen bouwen. Want op onze akkers en oppervlaktewater is er voor zonnepanelen ruimte in relatieve overvloed.
Op basis van onderzoek door de Universiteit Utrecht en TNO stelt Holland Solar, lobbyclub voor zonne-energie, dat er in 2030 zo’n 0,2 procent van alle Nederlandse landbouwgrond nodig is om doelen voor zonne-energie te behalen. Voor de doelen van 2050 zou daar nog zo’n 0,3 procent bijkomen. Daar gaat het in deze discussie dus over.
Krap een half procent van alle akkers
Samen met panelen op daken heeft Nederland over 30 jaar dan ruim 30 gigawatt aan zonnepanelen en toch nog steeds 99,5 procent van zijn landbouwgrond. Ook met zonneakkers blijven onze superboeren exporteren.
Het enige reële beleidsalternatief om de energietransitie voor 2050 te voltooien zónder zonneparken op land en water, is het vergroten van het dakpotentieel. Wie enkel zon op dak accepteert, pleit in feite voor het bouwen van nieuwe megastallen, distributiecentra en andere saaie schoenendozen. Nieuwbouw op akkers dus. Om daar bovenop panelen te plaatsen.
Vast niet wat 127 Tweede Kamerleden voor ogen hadden met hun instemming op de motie Dik-Faber.
Oudere – afgaande op de voortdurende ophef inmiddels achterhaalde – update van 15 november 2019
Voortschrijdend inzicht! Milieuorganisaties Greenpeace, Milieudefensie, Natuurmonumenten en collega’s onderschrijven samen met HollandSolar de ‘Gedragscode zon op land’. Daarmee schaart de Nederlandse milieubeweging zich achter de opschaling van zonne-energie, ook op landbouwgrond en (waar het geen kwaad kan) in natuur. De gedragscode is met complimenten in ontvangst genomen door politici die zich eerder ook kritisch uitlieten over zonnepanelen op land. Top.
Imagecredit: Bol Fulfilmentcentrum Waalwijk