Zo maken we maatschappelijk verantwoord incasseren haalbaar
Zo maken we maatschappelijk verantwoord incasseren haalbaar
— 11 juni 2021
Het effect van schulden zijn groot. Niet alleen voor personen en gezinnen, zoals de toeslagenaffaire laat zien, maar ook voor bedrijven. Dat zullen we binnenkort ondervinden wanneer de coronamaatregelen verder worden opgeheven, steunpakketten geheel of gedeeltelijk wegvallen en uitgestelde betalingen voor huur, kredieten en belastingen weer opgepakt moeten worden. Aansluitend op de maatschappelijke en politieke discussie over de bestaande praktijk om vorderingen te innen, zoeken ook partijen binnen de branche naar manieren om het anders aan te pakken. Toch keert steeds weer de vraag terug: is maatschappelijk verantwoord incasseren echt haalbaar? Ja, is onze vaste overtuiging. Daarvoor zijn er twee belangrijke vereisten: zorgen dat de schuldenproblematiek zo vroeg mogelijk gesignaleerd wordt en de introductie van een nieuw tariefsysteem. Een enorme omschakeling, maar de eerste stappen zijn gezet.
Auteur: Michel van Leeuwen, directielid en gerechtsdeurwaarder van Flanderijn
Er wordt vaak gesteld dat maatschappelijk verantwoord incasseren een hype is. Ik zie het als een ontwikkeling in de manier waarop we als samenleving, maar ook als branche, naar incasseren kijken. Mijn visie daarop is de afgelopen tien à vijftien jaar erg veranderd. Nog niet zo lang geleden stuurde je als incassopartij een sommatie, iemand betaalde niet en dan stapte je namens de schuldeiser naar de rechter. Dat was een veelvoorkomende en ook logische methode. Daarin is een enorme omwenteling gekomen. Van de zaken die wij ontvangen, wordt uiteindelijk heel veel minnelijk geregeld: opgelost zonder dat hier een rechter aan te pas komt.
Vroeg signaleren
Om als branche te komen tot een werkwijze en tariefstructuur die meer in lijn zijn met de huidige wensen van de samenleving en politiek, is allereerst een andere blik op incassering nodig. Eén waarbij meer evenwicht is in de belangen van schuldenaar, schuldeiser en andere betrokken partijen. In ons webinar ‘Maatschappelijk verantwoord incasseren, wanneer stopt het?‘ kwam duidelijk naar voren dat verschillende schuldeisers, zoals woningcorporaties, zorgverzekeraars en gemeentes daar ook mee bezig zijn.
Wouter Weijenborg, manager debiteuren en polissen bij Menzis signaleerde dat schulden die escaleren vaak uitmonden in medische problemen. “De bloeddruk stijgt, dan kun je een pilletje voorschrijven, maar het is misschien beter ervoor te zorgen dat de schuld afneemt en daarmee de druk op de schuldenaren vermindert. Als zorgverzekeraar maken wij daarom goede afspraken met gerechtsdeurwaarders en gemeentes. Een belangrijk deel van de oplossing zit bij vroegsignalering van schuldenproblematiek. Dan kan worden voorkomen dat problemen groter worden. Sinds de wet is aangepast, per 1 januari, zijn gemeentes verplicht daar ook meer energie in te steken. Het kan misschien wel sneller, maar de beweging is er.”
Een nieuw evenwicht vraagt ook om een andere tariefstructuur
De tweede uitdaging is om gezamenlijk te komen tot een andere tariefstructuur. Uit de samenleving en de politiek komt het verwijt dat juist de bijkomende kosten ertoe leiden dat schuldenaren nog verder in de problemen komen. Dat beeld herken ik ook. De rekening voor het incasseren van de vordering wordt bijna altijd bij de schuldenaar neergelegd. Het is dan zaak om die kosten zo laag mogelijk te houden. Deurwaarders kunnen en willen daarin een rol spelen, bijvoorbeeld door in gesprek te gaan en een maatwerkregeling af te spreken. Een goede ontwikkeling is dat ook opdrachtgevers steeds vaker vragen zaken minnelijk op te lossen en dat ze steeds meer letten op de kosten die bij de niet-betalende klant in rekening worden gebracht.
Voor de schuldenaar heeft dat als voordeel dat incassokosten binnen de perken blijven en er geen proceskosten of kosten voor de tenuitvoerlegging bijkomen. Voor deurwaarders heeft het echter een heel ander effect. Een deurwaarder krijgt betaald voor het afgeven van een dagvaarding, maar als hij langsgaat bij een schuldenaar en de dagvaarding weer mee terugneemt, omdat hij zijn verhaal heeft aangehoord en hem heeft gestimuleerd naar de gemeente te gaan voor een schuldhulptraject, dan mag hij in veel gevallen niets in rekening brengen. Dat is een verkeerde impuls. Om maatschappelijk verantwoord te kunnen incasseren moeten we dus toe naar een tariefmodel waarin deurwaarders ook betaald worden voor het vinden van de beste oplossing, in plaats van dat zij voor hun verdiensten afhankelijk zijn van het incasseren van de vordering.
Concrete stappen naar ander tarief
Zo’n ander tariefmodel is een hele verandering, zeker omdat er ook veel partijen in de markt actief zijn die volledig werken op basis van een provisiemodel. Maar gelukkig worden er bij veel schuldeisers al concrete stappen gezet. Richard van Westenbrugge, Procescoördinator Incasso·bij Woonbron, vertelt dat de woningcorporatie als ambitie heeft om nul woninguitzettingen per jaar te realiseren. Om dat doel te bereiken, gaan ze zelf direct met de huurder in gesprek wanneer de eerste betaling uitblijft. Als toch de deurwaarder moet worden ingeschakeld, vragen ze diegene om te streven naar een minnelijke oplossing.
Ze hebben met de deurwaarders waarmee ze samenwerken een vast tarief en een aantal KPI’s afgesproken. Zoals het aantal zaken dat minnelijk wordt opgelost ten opzichte van het aantal dat naar de rechter is gegaan. Hoeveel contactmomenten er zijn geweest. Het aantal ontruimingen dat is uitgevoerd en heel belangrijk: hoe deurwaarders ernaar streven dat er geen recidive ontstaat. Richard: “Het is een gevolg van onze strategische keuze dat we daar financieel aan bijdragen. Wij willen dat deurwaarders echt iets anders gaan doen, meer zaken zelf oplossen in plaats van naar de rechter brengen. Dan moet je daar ook een ander tariefmodel tegenover zetten. Je kunt niet zeggen: je gaat meer doen voor minder geld.”
Geen hype, maar een blijvende verandering
Maatschappelijk verantwoord incasseren is geen hype, daar ben ik in de afgelopen vijftien jaar wel van overtuigd geraakt. Het zal echter alleen haalbaar zijn wanneer we met alle betrokken partijen zoeken naar een nieuw evenwicht in de verschillende belangen. We moeten gezamenlijk werken aan oplossingen. Ook moeten we anders kijken naar incasseren. Zo vroeg mogelijk signaleren wat de oorzaak is van het betalingsprobleem en zoveel mogelijk passende oplossingen vinden, zodat kosten niet uit de hand lopen. Daarvoor is ook een andere tariefstructuur noodzakelijk. De politiek heeft daar een belangrijke rol in. Zorg bijvoorbeeld voor ambtelijke tarieven die duurzame betalingsoplossingen stimuleren. Steeds meer schuldeisers en incassopartijen zetten de eerste stappen. Nu moeten we doorpakken.
Open Banking: Nederland moet wel bijblijven
Open Banking: Nederland moet wel bijblijven
— 21 april 2021
De PSD2-richtlijn die in Nederland twee jaar geleden van kracht ging, heeft nog geen fundamentele veranderingen gebracht in de manier waarop consumenten en ondernemers hun financiële zaakjes regelen. Spelers in de markt moeten daarom juist harder aan de slag om de eindgebruiker te overtuigen van de voordelen van Open Banking, zegt Simon Cureton, CEO bij Funding Options. Achterblijven bij andere landen is namelijk geen optie.
Eerlijk is eerlijk: de betalingsmarkt heeft sinds de introductie van de PSD2-richtlijn flink wat vooruitgang geboekt. Dit komt mede door iDEAL, de online betalingsmethode dat door de grote banken is opgezet en waarmee in 2019 dagelijks gemiddeld 1.8 miljoen betalingen werden gedaan. Maar ook door nieuwkomers zoals het betalingsplatform Adyen, de Nederlandse fintech die inmiddels een unicorn-status heeft bereikt.
Maar Open Banking – wat door de PSD2-richtlijn mogelijk wordt gemaakt – kan zoveel meer. Het is daarom jammer dat 82 procent van de Nederlandse consumenten niet bekend is met de PSD2-richtlijn die Open Banking mogelijk maakt (bron: ING). Buiten het gemak van snelle betalingen, kunnen zij namelijk ook profiteren van slimme oplossingen die financiële dienstverleners aanbieden. Denk dan bijvoorbeeld aan spaar- of investeringsadvies op basis van een inkomsten/uitgaven-analyse van de persoonlijke betaalrekening, of al je betaal- en spaarrekeningen bij verschillende banken in één handig overzicht. Of leningen die voorafgaand aan de aanvraag al onder voorbehoud zijn goedgekeurd, zoals de Rabobank onlangs lanceerde richting de zakelijke partners van Bol.com.
Vanuit de sector is er zeker de wil om van Open Banking een groot succes te maken. Echter, eindgebruikers stellen zich vaak sceptisch op vanwege veiligheids- en privacy-overwegingen.
De kenniskloof
Ondanks de duidelijke voordelen van Open Banking, is er bij de consument verwarring ontstaan over de mate van eigen zeggenschap.
Open Banking is alleen mogelijk wanneer eindgebruikers toestemming geven aan externe dienstverleners – de bank, maar ook fintechs en andere non-bancaire partijen – om hun financiële gegevens te raadplegen. En belangrijk: de consument kan op elk moment bepalen om een eerdere toezegging in te trekken. Met andere woorden: de consument bepaalt.
Bovendien is het in het eigenbelang van financiële instellingen om binnen de lijntjes te blijven kleuren. Zij staan onder toezicht van hun financiële autoriteit(en) en een privacy-overtreding zal flink worden afgestraft.
Dit is voor de klant nog niet altijd duidelijk. Vanuit de sector moeten we duidelijker communiceren wat hun rechten zijn en welke maatregelen er vanuit de financiële instelling worden getroffen omtrent risicomanagement, privacy en veiligheid. Een kritische blik van de eindgebruiker is altijd welkom, maar door zo transparant mogelijk te zijn, kunnen we eventuele misverstanden tegengaan. Open Banking neemt pas echt een vlucht wanneer men volledig vertrouwen heeft in het systeem.
Beter toezicht
Toestemming en vertrouwen gaan hand in hand en dat is goed te zien in het Verenigd Koninkrijk. De toezichthouder, de Financial Conduct Authority (FCA), wordt gezien als een leading example en heeft 85 banken en aanbieders van betaalrekeningen en 173 third-party providers (TPP’s) onder hun Open Banking-toezicht. In 2022 zal 64 procent van alle volwassenen in het Verenigs Konkrijk gebruikmaken van Open Banking om hun financiële zaken te beheren. Het land is daarmee de Europese koploper in Open Banking en dat is te danken aan goed toezicht, veel actieve partijen en bereidheid bij de consument.
Nederland daarentegen loopt daar flink op achter (maar is daarin zeker niet de enige). De Nederlandsche Bank heeft twintig banken en aanbieders van betaalrekeningen en twintig TPP’s onder hun toezicht voor Open Banking. Deze cijfers geven echter niet de realiteit weer. Er zijn veel fintech-partijen die in Nederland actief zijn, bijvoorbeeld Funding Options en YouLend, maar die hun hoofdkantoor in het Verenigs Koninkrijk hebben en dus onder toezicht van de FCA staan.
Idealiter zijn de gedragsregels en Open Banking-systemen in ieder land hetzelfde. Helaas is dat niet het geval. Maar toezichthouders kunnen wel hun steentje bijdragen door de regelgeving zo goed mogelijk aan te laten sluiten bij wat er in andere landen gebeurt. Zonder daarbij in te leveren wat betreft kwaliteit en best practices.
Bancaire en non-bancaire financiële instellingen kunnen meer consumentenvertrouwen kweken door niet aan de minimale vereisten te voldoen die in een bepaalde markt gelden. Zij moeten juist de verwachtingen overtreffen, ongeacht onder welke toezichthouder zij staan.
Open Banking helpt bij economisch herstel
We zijn het afgelopen jaar goed vertrouwd geraakt met digitale dienstverlening. Dat zien we bijvoorbeeld in de groei van iDEAL-betalingen dat in 2020 dertig procent hoger lag dan in het jaar ervoor en de digitale loketten van verschillende instanties waar ondernemers (nog steeds) terecht kunnen om coronasteun aan te vragen.
Nu is een uitermate geschikt moment ontstaan om door te pakken in de financiële digitaliseringslag. Vooral omdat Open Banking een belangrijke rol kan spelen in het economische herstel.
Alternatieve financiers hebben hun bestaansrecht te danken aan slimme, technologische innovaties waarmee zij goed kunnen inspelen op de behoeften in de markt. Zo kunnen zij consumenten bijvoorbeeld helpen bij het opbouwen van een reservepotje door regelmatig kleine bedragen apart te zetten na een snelle analyse van inkomsten en uitgaven. Ondernemers kunnen via fintechs een beter beeld van wat er op financieel vlak mogelijk is, zodat ze een stuk sneller hun hand kunnen leggen op werkkapitaal of investeringsgeld. Tijd is geld en dat geldt zeker nu. Ondernemers moeten snel kunnen schakelen op het moment dat de corona-maatregelen versoepelen.
Open Banking is tot nu toe aan de oppervlakte gebleven, maar de crisis is een keerpunt. De schouders moeten er wel onder als Nederland een vooraanstaande plaats in Open Banking wil innemen. Maar dat is nog niet eens het belangrijkste: consumenten en ondernemers die een stuk beter met hun financiën omgaan, hebben er het meeste voordeel bij.