“We willen alle Europeanen een toegankelijk platform bieden waar ze commissievrij kunnen beleggen”
“We willen alle Europeanen een toegankelijk platform bieden waar ze commissievrij kunnen beleggen”
— 15 juni 2021
Beleggen toegankelijk maken voor alle Europeanen, dat is de missie van BUX, de snelst groeiende mobiele broker van Europa. Met Mark Lamers als nieuwe CFO wil de van oorsprong Amsterdamse fintech haar internationale positie versterken. Het platform moet beleggen toegankelijk maken, zonder dat gebruikers daarvoor commissie betalen. “De kapitaalmarkt verandert razendsnel. Het wordt voor de nieuwe generatie steeds belangrijker om verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen financiële toekomst,” aldus Lamers.
Met een achtergrond in economie en ruim veertien jaar ervaring bij de corporate finance-afdeling van ABN AMRO, is Lamers klaar voor een nieuw avontuur. “BUX is een snelgroeiend, jong en dynamisch bedrijf. Ik ben ontzettend blij dat ik deze keuze heb gemaakt,” vertelt Lamers. Maar ook vanuit een persoonlijke interesse is dit een logische stap. “Sinds mijn jeugd ben ik geïnteresseerd in de kapitaalmarkt en volg ik alle ontwikkelingen op de voet. Daardoor heb ik een persoonlijke affiniteit met het beleggingsproduct van BUX ontwikkeld. Wat mij vooral boeit, is dat de kapitaalmarkt een reflectie is van alles wat er gebeurt in de wereld. Het dwingt je om na te denken over de wereld van morgen.”
Getailored en lokaal product
In eerste instantie is Lamers verantwoordelijk voor het runnen van de finance-afdeling van BUX. Daarnaast hoopt hij ook een bijdrage te leveren aan de internationale groei en de verdere ontwikkeling van het productaanbod. “Met de vorige kapitaalronde hebben we tachtig miljoen dollar opgehaald. Dat bedrag wil ik op een verantwoorde manier investeren om verder op te kunnen schalen. We willen namelijk alle Europeanen een toegankelijk platform bieden waar ze commissievrij kunnen beleggen in aandelen en ETF’s.”
Omdat de Europese markt ontzettend heterogeen is, is het volgens Lamers cruciaal om lokaal aansluitende producten te ontwikkelen. “Je moet maatwerk bieden op het gebied van wetgeving, infrastructuur en betaalmethodes. Deze aspecten gaan hand in hand met de lokale valuta en taal. We willen dus echt een getailored en lokaal product ontwikkelen. Daarbij is het cruciaal dat het product op technisch en cultureel vlak aansluit op het land waarbinnen je het product aanbiedt. Als financiële dienstverlener moet je namelijk vertrouwen uitstralen.”
Additionele pijler
In korte tijd zijn er heel wat zaken veranderd die een impact hebben op de financiële toekomst van mensen. “We worden voornamelijk gedreven door de lage rentes van vandaag. Ook het onzekere pensioenstelsel speelt een rol: vroeger had je een gegarandeerd pensioen, nu ligt het risico van het uiteindelijke pensioen bij de werknemer.” En dan vormt ook corona een bron van onzekerheid, voor nu en richting de toekomst.
Daarom is het volgens Lamers steeds belangrijker om te starten met beleggen. “Het is een additionele pijler onder je financiële toekomst. BUX biedt dit aan, zónder commissie. Zo geven we iedereen, ongeacht de grootte van je portefeuille, de kans om een buffer op te bouwen.”
Cryptocurrencies
Naast BUX Zero, waar beleggers sinds 2019 in aandelen en ETF’s kunnen investeren, is BUX Crypto een ander populair platform van de fintech. “De vraag naar cryptocurrencies stijgt. Steeds meer partijen laten zich publiekelijk uit over hun investeringen in crypto. Dat zijn niet alleen de institutionele investeerders, maar ook particuliere klanten. BUX Crypto biedt hen de mogelijkheid om hun portemonnee verder te diversifiëren.”
Voor zij die liever handelen op de korte termijn, is er ook BUX X, een platform dat zich richt op kortetermijntransacties.
Content op maat
Omdat de meeste klanten jonge en startende beleggers zijn, focust BUX zich sterk op educatie. “Je kunt beleggen vergelijken met een auto kopen: je kunt niet met een auto rijden zonder rijbewijs. Daarom voorzien we onze gebruikers actief van content. We merken namelijk een shift: de huidige generatie gaat zelf op zoek naar informatie, in plaats van zich op een persoonlijke manier door een beleggingsadviseur te laten voorlichten .” Naast een forum, Instagrampagina, Twitteraccount en Facebookprofiel, is BUX ook actief op YouTube.
Net op die online componenten zet de mobiele broker sterk in. “Mensen zoeken zelf naar content, informatie en educatie door middel van deze platformen. Beleggen brengt namelijk risico’s met zich mee en klanten willen zich goed informeren over de beslissingen die ze nemen. We hebben zelfs een team van specialisten die zich dagelijks bezighoudt met het creëren van content voor onze gebruikers. Hiermee stralen we vertrouwen uit richting onze huidige en toekomstige gebruikers.”
Zo maken we maatschappelijk verantwoord incasseren haalbaar
Zo maken we maatschappelijk verantwoord incasseren haalbaar
— 11 juni 2021
Het effect van schulden zijn groot. Niet alleen voor personen en gezinnen, zoals de toeslagenaffaire laat zien, maar ook voor bedrijven. Dat zullen we binnenkort ondervinden wanneer de coronamaatregelen verder worden opgeheven, steunpakketten geheel of gedeeltelijk wegvallen en uitgestelde betalingen voor huur, kredieten en belastingen weer opgepakt moeten worden. Aansluitend op de maatschappelijke en politieke discussie over de bestaande praktijk om vorderingen te innen, zoeken ook partijen binnen de branche naar manieren om het anders aan te pakken. Toch keert steeds weer de vraag terug: is maatschappelijk verantwoord incasseren echt haalbaar? Ja, is onze vaste overtuiging. Daarvoor zijn er twee belangrijke vereisten: zorgen dat de schuldenproblematiek zo vroeg mogelijk gesignaleerd wordt en de introductie van een nieuw tariefsysteem. Een enorme omschakeling, maar de eerste stappen zijn gezet.
Auteur: Michel van Leeuwen, directielid en gerechtsdeurwaarder van Flanderijn
Er wordt vaak gesteld dat maatschappelijk verantwoord incasseren een hype is. Ik zie het als een ontwikkeling in de manier waarop we als samenleving, maar ook als branche, naar incasseren kijken. Mijn visie daarop is de afgelopen tien à vijftien jaar erg veranderd. Nog niet zo lang geleden stuurde je als incassopartij een sommatie, iemand betaalde niet en dan stapte je namens de schuldeiser naar de rechter. Dat was een veelvoorkomende en ook logische methode. Daarin is een enorme omwenteling gekomen. Van de zaken die wij ontvangen, wordt uiteindelijk heel veel minnelijk geregeld: opgelost zonder dat hier een rechter aan te pas komt.
Vroeg signaleren
Om als branche te komen tot een werkwijze en tariefstructuur die meer in lijn zijn met de huidige wensen van de samenleving en politiek, is allereerst een andere blik op incassering nodig. Eén waarbij meer evenwicht is in de belangen van schuldenaar, schuldeiser en andere betrokken partijen. In ons webinar ‘Maatschappelijk verantwoord incasseren, wanneer stopt het?‘ kwam duidelijk naar voren dat verschillende schuldeisers, zoals woningcorporaties, zorgverzekeraars en gemeentes daar ook mee bezig zijn.
Wouter Weijenborg, manager debiteuren en polissen bij Menzis signaleerde dat schulden die escaleren vaak uitmonden in medische problemen. “De bloeddruk stijgt, dan kun je een pilletje voorschrijven, maar het is misschien beter ervoor te zorgen dat de schuld afneemt en daarmee de druk op de schuldenaren vermindert. Als zorgverzekeraar maken wij daarom goede afspraken met gerechtsdeurwaarders en gemeentes. Een belangrijk deel van de oplossing zit bij vroegsignalering van schuldenproblematiek. Dan kan worden voorkomen dat problemen groter worden. Sinds de wet is aangepast, per 1 januari, zijn gemeentes verplicht daar ook meer energie in te steken. Het kan misschien wel sneller, maar de beweging is er.”
Een nieuw evenwicht vraagt ook om een andere tariefstructuur
De tweede uitdaging is om gezamenlijk te komen tot een andere tariefstructuur. Uit de samenleving en de politiek komt het verwijt dat juist de bijkomende kosten ertoe leiden dat schuldenaren nog verder in de problemen komen. Dat beeld herken ik ook. De rekening voor het incasseren van de vordering wordt bijna altijd bij de schuldenaar neergelegd. Het is dan zaak om die kosten zo laag mogelijk te houden. Deurwaarders kunnen en willen daarin een rol spelen, bijvoorbeeld door in gesprek te gaan en een maatwerkregeling af te spreken. Een goede ontwikkeling is dat ook opdrachtgevers steeds vaker vragen zaken minnelijk op te lossen en dat ze steeds meer letten op de kosten die bij de niet-betalende klant in rekening worden gebracht.
Voor de schuldenaar heeft dat als voordeel dat incassokosten binnen de perken blijven en er geen proceskosten of kosten voor de tenuitvoerlegging bijkomen. Voor deurwaarders heeft het echter een heel ander effect. Een deurwaarder krijgt betaald voor het afgeven van een dagvaarding, maar als hij langsgaat bij een schuldenaar en de dagvaarding weer mee terugneemt, omdat hij zijn verhaal heeft aangehoord en hem heeft gestimuleerd naar de gemeente te gaan voor een schuldhulptraject, dan mag hij in veel gevallen niets in rekening brengen. Dat is een verkeerde impuls. Om maatschappelijk verantwoord te kunnen incasseren moeten we dus toe naar een tariefmodel waarin deurwaarders ook betaald worden voor het vinden van de beste oplossing, in plaats van dat zij voor hun verdiensten afhankelijk zijn van het incasseren van de vordering.
Concrete stappen naar ander tarief
Zo’n ander tariefmodel is een hele verandering, zeker omdat er ook veel partijen in de markt actief zijn die volledig werken op basis van een provisiemodel. Maar gelukkig worden er bij veel schuldeisers al concrete stappen gezet. Richard van Westenbrugge, Procescoördinator Incasso·bij Woonbron, vertelt dat de woningcorporatie als ambitie heeft om nul woninguitzettingen per jaar te realiseren. Om dat doel te bereiken, gaan ze zelf direct met de huurder in gesprek wanneer de eerste betaling uitblijft. Als toch de deurwaarder moet worden ingeschakeld, vragen ze diegene om te streven naar een minnelijke oplossing.
Ze hebben met de deurwaarders waarmee ze samenwerken een vast tarief en een aantal KPI’s afgesproken. Zoals het aantal zaken dat minnelijk wordt opgelost ten opzichte van het aantal dat naar de rechter is gegaan. Hoeveel contactmomenten er zijn geweest. Het aantal ontruimingen dat is uitgevoerd en heel belangrijk: hoe deurwaarders ernaar streven dat er geen recidive ontstaat. Richard: “Het is een gevolg van onze strategische keuze dat we daar financieel aan bijdragen. Wij willen dat deurwaarders echt iets anders gaan doen, meer zaken zelf oplossen in plaats van naar de rechter brengen. Dan moet je daar ook een ander tariefmodel tegenover zetten. Je kunt niet zeggen: je gaat meer doen voor minder geld.”
Geen hype, maar een blijvende verandering
Maatschappelijk verantwoord incasseren is geen hype, daar ben ik in de afgelopen vijftien jaar wel van overtuigd geraakt. Het zal echter alleen haalbaar zijn wanneer we met alle betrokken partijen zoeken naar een nieuw evenwicht in de verschillende belangen. We moeten gezamenlijk werken aan oplossingen. Ook moeten we anders kijken naar incasseren. Zo vroeg mogelijk signaleren wat de oorzaak is van het betalingsprobleem en zoveel mogelijk passende oplossingen vinden, zodat kosten niet uit de hand lopen. Daarvoor is ook een andere tariefstructuur noodzakelijk. De politiek heeft daar een belangrijke rol in. Zorg bijvoorbeeld voor ambtelijke tarieven die duurzame betalingsoplossingen stimuleren. Steeds meer schuldeisers en incassopartijen zetten de eerste stappen. Nu moeten we doorpakken.
Advocaat-partner & senator De Blécourt: ‘In de advocatuur heb ik bereikt wat ik wilde’
Mirjam de Blécourt: internationaal gelauwerd arbeidsrechtadvocaat, partner bij Baker McKenzie en Eerste Kamer-lid voor de VVD. Eind vorig jaar werd ze voor de achtste keer opgenomen in de lijst van meest invloedrijke Nederlanders. Een gesprek over haar dertigjarige carrière.
Mirjam de Blécourt is 56 jaar en al meer dan dertig jaar arbeidsrechtadvocaat bij Baker McKenzie, waar ze partner is en de sectie arbeidsrecht en pensioenen leidt. Daarnaast is ze inmiddels bijna twee jaar lang Eerste Kamerlid voor de VVD, bekend voorvechter voor gendergelijkheid en lid en voorzitter van tal van besturen, raden en comités; nu en in het verleden.
Kortom: eerder een duizendpoot dan een schaap met vijf poten. Dat De Blécourt eind vorig jaar wéér in de top 200 van invloedrijkste Nederlanders van de Volkskrant belandde, mag dan ook geen verrassing heten. Ditmaal stond ze op de 148ste plek. Tijd dus voor een – door corona telefonisch verlopen – tweegesprek met de hoogblonde vijftiger, om te reflecteren op haar loopbaan als starter, advocaat, feminist, politicus en mentor.
De starter
We beginnen bij den beginne: De Blécourt’s wieg stond in Zeist, maar ze groeide op in Bosch en Duin, een dorp in dezelfde gemeente. Haar ouders hadden een verpleeghuis voor chronisch zieke mensen, waar de jonge Mirjam regelmatig bijsprong. De Blécourt begon in deze periode haar ‘educatieve loopbaan’ op een vrijeschool in het naburige Bilthoven, maar moest later van haar moeder naar een streng lyceum. Daarna volgde de studies Nederlands recht en belastingrecht aan de Universiteit Leiden.
Vervolgens wachtte Baker McKenzie. Als De Blécourt, die monter klinkt door de telefoon en openhartig praat, desgevraagd terugblikt op haar eerste stappen richting de advocatuur, vertelt ze dat ze aanvankelijk weinig geïnteresseerd was. “Ik wilde helemaal geen advocaat worden toen ik jong was. Ik dacht eerder aan journalistiek. Verschillende plekken ontdekken en omschrijven wat daar gebeurt. Een leven zoals dat van de Brits-Iraanse CNN-correspondent Christiane Amanpour leek mij fantastisch.”
Concrete initiatieven richting de journalistiek bleven uit. Wel had De Blécourt mogelijkheden om te starten buiten de advocatuur; bij de Optiebeurs of PwC. Dat de ze uiteindelijk koos voor Baker McKenzie (toen Caron & Stevens) heeft De Blécourt te danken aan een familievriend van haar ouders: Bert Quant, de eerste hoogleraar advocatuur in Nederland. “Ik ben met hem gaan praten toen ik twijfelde over mijn carrièrepad. Hij wees mij op de Amerikaanse kantoren, die volgens hem doorgaans minder standaard waren en bovendien fiscaal en civiel recht onder één dak huisden. Daarnaast zei hij: ‘Als je advocaat bent, kun je altijd nog switchen. Andersom is lastiger.’ Naar dat advies heb ik geluisterd om vervolgens heel rationeel de keuze te maken voor Baker McKenzie.”
De advocaat
Goed, de advocatuur was voor De Blécourt dus geen kinderdroom die waarheid werd. Toch begon ze eraan en maakte ze furore. Wat daarbij opvalt, is dat De Blécourt als fiscaal en civiel jurist uit de banken rolde van de universiteit, maar uiteindelijk koos voor het arbeidsrecht.
Aan De Blécourt om te verduidelijken hoe ze uiteindelijk in deze rechtsdiscipline is beland. “Dat is een goede vraag, want ik denk dat daar voor mij de crux zit; de reden waarom ik mijn werk al zo lang leuk vind. Ik startte in het ondernemingsrecht, maar voelde me daar een heel klein radartje in een te groot geheel. Op een gegeven moment kreeg ik arbeidsrechtelijke opdrachten van een van de partners, die tegen het ondernemingsrecht aanschuurden, bijvoorbeeld over collectief ontslag. Dat vond ik leuk; het ging over mensen, niet enkel over geld, dus ben ik verder gegaan in die richting.”
De Blécourt werkte zich vervolgens naar de top. Een loopbaan met verschillende hoogtepunten en kantelmomenten, zoals vorig jaar, toen ze dertig jaar verbonden was aan Baker McKenzie. “Dan kijk je toch even terug en denk je: jeetje mina, die dertig jaar zijn omgevlogen en wat is er eigenlijk veel veranderd,” verzucht De Blécourt. “Tegenwoordig is alle informatie voorhanden en met je collega’s in het buitenland sta je digitaal zo in contact. Dat had ik vroeger heel fijn gevonden, als dat op afstand had gekund, in combinatie met de kinderen.”
Een ander hoogtepunt én een career boost was de methode De Blécourt, of de stoelendansmethode: een veel besproken, naar haar vernoemde wijze van reorganisatie uit de jaren negentig, waarbij werknemers eerst worden ontslagen en vervolgens kunnen solliciteren op nieuw gecreëerde functies. De Blécourt bedacht de methode in opdracht van Compaq – toen een klein IT-bedrijf met jong personeel – dat het grotere bedrijf Digital overnam, waar de werknemers lange dienstverbanden hadden. Ze kon zo voorkomen dat Compaq al zijn jonge werknemers moest laten gaan volgens het last-in-first-out-principe.
Ook een cruciaal moment in De Blécourt’s loopbaan was de partnerbenoeming die twintig jaar geleden bijna aan haar neus voorbij ging. De Blécourt wint op dat moment veel zaken en haalt veel geld en werk binnen voor Baker McKenzie, maar de door haar felbegeerde positie van partner wordt enkel toegewezen aan een mannelijke tegenkandidaat, terwijl er twee plekken beschikbaar zijn en De Blécourt naar eigen zeggen op dat moment minstens zo succesvol is. Middels wat power play, waarbij een boze De Blécourt onder meer een maand thuis blijft en flirt met een ander kantoor, bemachtigt ze alsnog het partnerschap. Voor de feminist De Blécourt is het echter een pijnlijke eyeopener geweest.
“Dat was echt heel spannend. Het kon mijn carrière maken of breken,” stelt ze over haar manoeuvres rondom de partnerbenoeming. “Ik nam een groot risico, maar ik dacht gewoon: als het mijn kop kost, dan ga ik wat anders doen.” Een relativerende houding die De Blécourt zich vaker aanmat op spannende momenten in haar carrière.
De feminist
Een ander gendergerelateerd kantelpunt in de loopbaan van De Blécourt was het meeschrijven aan de wet Streefcijfers. Een wet die sinds 2013 van kracht is en niet alleen de advocatuur, maar het gehele bedrijfsleven verplicht tot uitleg als er binnen het bestuur en de raad van commissarissen van ondernemingen geen evenwichtige man-vrouwverhouding is. Voor De Blécourt was de wet het moment waarop de kiem werd gelegd voor haar politieke engagement. “Ik heb meegeschreven op persoonlijke titel, samen met een groep vrouwen die heel erg politiek betrokken was. Toen dacht ik: ‘Jeetje, wat voel ik me hier thuis.’ We konden echt iets bereiken met z’n allen, niet alleen roepen langs de zijlijn.”
Het co-auteurschap van de wet Streefcijfers is ook een van de vruchten van De Blécourt’s aanhoudende strijd voor gendergelijkheid. Al in 2006 startte zij met een aantal andere vrouwen uit de juridische sector het Women Leadership Program. Ze wilden een einde maken aan het mannenkartel, zei De Blécourt daarover in 2019. Of dat gelukt is in de advocatuur? “We zijn er nog lang niet. Er zijn zeker stappen gezet, maar het onderwerp diversiteit behoeft nog continu aandacht. De belangrijkste ontwikkeling is, denk ik, dat sommige bedrijven nu zelf niet meer in zee willen met advocatenkantoren waar geen goede man-vrouwverhouding is. Dat gaat echt het verschil maken, want dan moet je wel.”
“Het is positief dat er nu gepraat wordt over zaken als diversiteit, man-vrouwverhoudingen aan de top en vooroordelen. Dat was tot voor kort nog heel anders,” vervolgt De Blécourt. “Er moest een cultuurverandering plaatsvinden; harde maatregelen als wetten of quota zijn na al die jaren nodig, maar op zichzelf niet genoeg. Zo’n omslag is niet gemakkelijk; dat lukt niet in twee of drie jaar. Maar nogmaals: er zijn stappen gezet. Het is nu écht politiek incorrect om je uit te spreken tegen bijvoorbeeld gendergelijkheid.”
De politica
Waar De Blécourt door de wet Streefcijfers begeesterd raakte door de politiek, was 2019 het jaar dat deze geestdrift zich vertaalde in een daadwerkelijke plek in de wetgevende macht: toen werd ze senator namens de VVD, een partij waarvan ze al langer lid was. De Blécourt verduidelijkt de aanloop naar haar politieke carrière: “Rond mijn vijftigste kwam ik op een punt dat ik dacht: ‘In de advocatuur heb ik eigenlijk bereikt wat ik wilde bereiken. Wat kan ik nu nog toevoegen en leren?’ Na lang nadenken kwam ik uit bij de Eerste Kamer, en ben ik naar de scoutingscommissie van de VVD gestapt. Vervolgens ben ik aan de kadertraining begonnen van de partij, en in de Eerste Kamer verkozen.”
Als Eerste Kamerlid richt De Blécourt zich op het eerste gezicht niet op voor haar bekende dossiers. Zo is ze binnen haar fractie coördinator van de Eerste Kamercommissie onderwijs, cultuur en wetenschap. De advocate geeft echter aan dat ook emancipatie onder hun takenpakket valt; een duidelijke link naar haar eerdere werk op het vlak van gendergelijkheid. Verder zetelt De Blécourt in de groep voor economische zaken en klimaat, landbouw, natuur en voedsel, de commissie voor immigratie en asiel en, tot slot met een haakje naar het recht, de commissie justitie en veiligheid.
Voor de politica De Blécourt staat voorop dat nieuwe wetten enkel worden ingevoerd als ze werkelijk noodzakelijk zijn. “Bureaucratie kan namelijk erg remmend werken,” stelt ze. Hoe De Blécourt en haar partijgenoten dat dan doen, aangezien de laatste jaren het aantal nieuwe wetten juist is toegenomen? “Als een soort poortwachter, samen met de hele fractie. Toetsen dus: is de wet echt nodig? Is de wet rechtmatig, uitvoerbaar, handhaafbaar en voegt de wet iets toe? Is dat niet het geval, dan moet er geen wet komen.”
De Blécourt geeft aan dat ze zich inmiddels thuis voelt in de politiek. Op de vraag of haar advocatuurlijke skills daarbij hebben geholpen, reageert ze zonder twijfel. “Absoluut. Wetten beoordelen is de tweede natuur van een advocaat. We zijn daar de hele dag mee bezig, dus dat is een goede leerschool geweest voor de Eerste Kamer. Verder zijn advocaten natuurlijk gewend om te procederen; om een debat te voeren. Wat in de politiek uiteraard ook van pas komt.”
De mentor
Door al die jaren aan de top is De Blécourt nu een invloedrijke Nederlander. Zo’n benoeming doet haar eigenlijk weinig, zegt ze, maar een rolmodelschap biedt wel kansen om anderen te helpen. “Ik kreeg laatst bijvoorbeeld een appje van een dertigjarige Baker McKenzie-collega uit Zuid-Afrika. Zij wilde met mij praten over haar carrière, dat vind ik dan wel heel leuk, die mentorrol.”
Wat geeft De Blécourt ambitieuze jonge vrouwen dan mee, zo aan het begin van hun advocatencarrière bij een groot kantoor? “Ik denk dat het belangrijk is voor vrouwen om je niet alles persoonlijk aan te trekken. Als ik bijvoorbeeld word afgeschilderd als strenge advocate, of als een moeder die te weinig tijd heeft voor haar kinderen vanwege haar carrière – wat ik vaak heb gehoord -, dan denk ik: die mensen kennen mij niet, dus ik ga daar niet van wakker liggen. Ik wil niet generaliseren, maar mannen liggen minder vaak wakker van dat soort dingen.”
Een ander advies van De Blécourt voor jonge ambitieuze professionals is om niet vast te roesten in je vakgebied. “Volg je hart, kijk naar wat je goed kan en doe vooral dingen ernaast. Bijvoorbeeld een bestuur van een goed doel. Zo hou ik van muziek, en heb daarom een paar jaar in het bestuur gezeten van de Stichting Het Concertgebouw Fonds. Je krijgt zo allerlei nieuwe inzichten en nieuwe contacten.”
Na de adviezen van mentor De Blécourt rest nog één vraag: wat is de volgende stip aan de horizon voor de ambitieuze lawyer turned politician? Nou niks, volgens De Blécourt, die voorlopig haar handen vol heeft aan haar nieuwe avontuur als senator. “Voor mijn gevoel ben ik pas net begonnen in de Eerste Kamer. Ik leer nog veel, dus voorlopig ligt daar mijn focus op. Daarna kijk ik wel weer verder.”
Dit artikel is afkomstig uit het jongste nummer van Advocatie Magazine en verscheen ook al online.
De CFO als venture capitalist investeerder in de organisatie
De CFO als venture capitalist investeerder in de organisatie
— 24 maart 2021
De rol en werkwijze van CFO’s verandert, nu veranderingen steeds sneller gaan en de economische vooruitzichten onzeker en onrustig zijn. Met financiële planning en analyse (FPA) kan de CFO zijn rol vooruitstrevend en succesvol vervullen. Tom Dehouck, regional president continental Europe Unit4, schreef er een blog over.
“Als je je niet voorbereidt, bereid je je voor om te falen”, schreef Benjamin Franklin. En hij had gelijk. Een wijze levensles, maar ook belangrijk voor het bedrijfsleven. Het is echter niet de gemakkelijkste taak binnen een organisatie om bijvoorbeeld een planning te maken en ervoor te zorgen dat iedereen zich hieraan houdt. Bovendien maken actuele ontwikkelingen als een pandemie en de Brexit het plannen binnen een bedrijf nóg uitdagender.
Nu retailers alleen nog online zakendoen, restaurants enkel nog bezorgen en kledingfabrikanten mondkapjes produceren, is het duidelijk dat we ver verwijderd zijn van business as usual. Bedrijven moeten hun plannen drastisch aanpassen, uiteenlopende scenario’s voor de toekomst uitwerken en tegelijkertijd een beeld vormen van hoe het werk er na de pandemie uit zal zien. Het goede nieuws is dat slimme CFO’s al over tools en tactieken beschikken om een nauwkeurige bedrijfsplanning te maken, zelfs tijdens de huidige onrustige periode.
De vooruitstrevende CFO
Vooruitstrevende CFO’s kijken steeds vaker naar financiële planning en analyse (FP&A) om zichtbaarheid te krijgen en kaders te creëren voor strategische besluitvorming. Het einde van de Excel-verslaving is aangebroken en CFO’s worden steeds minder als boekhouders gezien. De nieuwe CFO’s zijn meer verwant aan financiële analisten, architecten, verhalenvertellers en durfkapitalisten. Zij zijn in staat een breed scala aan bronnen te bestuderen om complexe beslissingen te nemen. Ze presenteren risico’s en kansen op een manier die voor iedereen begrijpelijk is. Door gebruik te maken van AI en historische gegevens uit ERP-systemen, creëren zij een geïntegreerd perspectief. Prognoses worden nauwkeuriger en de capaciteit om weloverwogen beslissingen te nemen groeit exponentieel. Heldere visualisaties versterken het vermogen van de CFO om anderen te overtuigen en kennis te delen.
CFO’s moeten leidinggeven of toezicht houden op FP&A-teams die hen helpen begrijpen en voorspellen wat er gaat gebeuren. Daarmee kunnen planningen worden aangepast en koersen gewijzigd. FP&A helpt bij het beantwoorden van korte- en langetermijnvragen als:
- Hebben we de kasreserves om te overleven als deze pandemie tot eind 2021 aanhoudt?
- In welke regio’s presteren we ondermaats en waarom?
- In welke mate zullen onze activiteiten worden geschaad of verbeterd door een andere Amerikaanse president in het Witte Huis? En hoelang zal het duren voor deze gevolgen merkbaar worden?
- Welke stappen zijn verstandig en wat zijn de kansen op succes?
De FP&A-tools zullen niet alle antwoorden geven, maar reiken wel manieren aan om op een doordachte manier met dergelijke zaken om te gaan. Zo wordt een audit van veronderstellingen gecreëerd en een case voor bedrijfsverandering opgebouwd.
Een wereld buiten cellen, tabellen en werkboekkolommen
De uitdagingen van vandaag de dag gaan spreadsheets te boven, en daarom is de belangstelling voor business performance management, FP&A en data analytics toegenomen. Als Excel ons een basisinzicht geeft in wat er vandaag gebeurt, dan laat FP&A ons terugkijken om te begrijpen wat er wanneer gebeurde, hoe die punten met elkaar verbonden zijn en hoe verschillende scenario’s in de toekomst kunnen uitpakken.
Zoals alles wat waardevol is, is FP&A niet eenvoudig en het is zeker niet alleen afhankelijk van geweldige software tools. Succesvolle bedrijven hebben een goede balans tussen analytisch inzicht, data science, technische kennis, overtuigingskracht en communicatievaardigheden. Ook zullen er de gebruikelijke uitdagingen van verandering zijn.
FP&A helpt om een omgeving te scheppen waarbinnen de CFO een invloedrijke leider kan zijn binnen de organisatie en hij niet alleen over de cijfers gaat, maar ook een gewaardeerde gesprekspartner is.