‘Duitse subsidie op aardgas’ vooral bij Nederlanders bekend?
Roman Kraft, via Unsplash Public Domain
Als een debat over het aardgasvrij maken van woningen maar lang genoeg duurt, trekt een van de deelnemers geheid een keer een vergelijking met onze oosterburen. Duitsland subsidieert tenslotte juist ketels op aardgas, toch?
Favoriete gekke henkie drogreden
Verwarmingsketels op fossiele energie stoten CO2 uit en dragen bij aan klimaatverandering. Dat geldt voor ketels in Roermond en dat geldt voor ketels in Keulen. Dat geldt voor alle ketels op aardgas, olie en kolen.
In allerhande klimaatverdragen en -akkoorden is beklonken dat zowel Nederland als Duitsland de CO2-uitstoot steil moeten terugdringen, tot netto nul tegen 2050. Dat betekent dat ook de uitstoot gerelateerd aan het verwarmen van Nederlandse en Duitse woningen steil omlaag moet. In beide landen is een warmtetransitie nodig, die aanvangt in het hier en nu.
- De aanvangssituatie in Duitsland. Grofweg de helft van de Duitse huishoudens stookt aardgas. Zo’n 14% van de Duitse huishoudens is verbonden aan een warmtenet, 5% verwarmt elektrisch. Daarnaast stookt een kwart van Duitsland op brandolie en zitten er in de restgroep nog huishoudens op propaan en zelfs op steenkool. Van de huishoudens die stoken op aardgas of brandolie maakt een groot aandeel gebruik van verouderde techniek met een laag rendement;
- De aanvangssituatie in Nederland. In Nederland stookt zo’n 90% van de huishoudens de woning warm met ketels op aardgas. De rest van de woningen is gekoppeld aan een warmtenet of maakt gebruik van een warmtepomp. Een groot deel van de Nederlandse woningvoorraad heeft de overstap naar een hoogrendementsketel (HR-ketel) al jaren geleden gemaakt.
Twee klimaatdoelen voor dezelfde gebouwde omgeving
Het einddoel voor woningen in zowel Duitsland als Nederland is hetzelfde; tegen 2050 netto nul CO2-uitstoot. Daarnaast geldt voor zowel Duitsland als Nederland een tweede doel; de uitstoot in de gebouwde omgeving moet tot aan 2050 gestaag dalen. Zoals hierboven geschetst verschilt de aanvangssituatie. Dat leidt logischerwijs tot verschillen in klimaatbeleid.
Gekke henkie loopt hier mooi voor
Voor politici en opiniemakelaars die goedkoop willen scoren in verkiezingstijd is het heerlijk om deze verschillen uit de context te trekken en te misbruiken om een karikatuur van het Nederlandse aardgasbeleid te maken.
Voor het overgrote deel ligt beleid om CO2-uitstoot op de korte termijn te beperken in het verlengde van beleid om de uitstoot tegen 2050 op nul te krijgen. Verbeteren van isolatie, kierdichting en ventilatie helpen direct om het energieverbruik te beperken én vereenvoudigen de uiteindelijke stap naar een warmtebron zonder CO2-uitstoot.
Deze vlieger gaat helaas niet altijd op. Overstappen van een ketel op kolen of brandolie naar een ketel op aardgas levert direct een grote CO2-reductie. Ook vervangen van een ketel met een laag rendement voor een HR-ketel draagt sterk bij aan het beperken van de CO2-uitstoot. In beide laatste gevallen is echter op later moment alsnog een investering in een niet-fossiele warmtebron noodzakelijk. Hier komt het verschil in aanvangstsituatie tussen Nederland en Duitsland tot uiting:
- Het Duitse dilemma. Voor zeker een kwart van de Duitse woningen is op korte termijn veel winst te behalen door een laagrendements ketel op olie te vervangen door een HR-ketel op aardgas. Daarom subsidieert Duitsland (onder voorwaarden) de overstap naar HR-ketels op aardgas. Dat dat de Duitse transitie naar netto nul uitstoot in de gebouwde omgeving mogelijk lastiger maakt, neemt de Duitse overheid voor nu op de koop toe;
- De Nederlandse voorsprong. Voor Nederland speelt dit dilemma gelukkig niet. Nederlanders met een ketel stoken bijna allemaal al de schoonste fossiele brandstof (aardgas) en maken gebruik van de meest efficiënte techniek (HR-ketels). De Nederlandse overheid heeft de overstap van kolen- en olieketels naar aardgas al in grootmoeders tijd gestimuleerd en subsidieerde daarna de installatie van HR-ketels jarenlang stevig.
Dankzij jarenlange stimulering van aardgas hoeft Nederland aardgas vandaag niet meer te stimuleren. De tussenstap die Duitsland nog besloot te bevorderen, heeft Nederland al lang genomen. Nederland loopt op dit aspect duidelijk voor op Duitsland. Voor Nederland is beleid om aardgas uit te faseren daarmee juist de enige logische vervolgstap.
Duitsland gelukkig ook geen verrückter Henkie
Toekomstbestendige voorwaarden
Hoe graag populistische politici en opiniemakelaars het ook roepen, Nederland is zeker geen gekke Henkie omdat Nederland aardgasketels uitfaseert terwijl Duitsland ze subsidieert.
Het omgekeerde is gelukkig ook niet waar. Duitsland strooit niet lukraak met subsidies om er maar zoveel mogelijk aardgas doorheen te jagen. Natuurlijk snapt ook de Duitse politiek dat aardgas hooguit een tussenoplossing is. Het Bundesministerium für Wirtschaft und Energie waarschuwt dat uitfaseren van aardgas ook in de Duitse gebouwde omgeving op handen is.
Op de site van de KfW zijn de voorwaarden voor subsidies op verduurzamen van Duitse woningen na te pluizen. In tegenstelling tot wat populisten claimen, blijkt dat er überhaupt geen sprake is van een directe Duitse subsidie op aardgas. Alleen woningeigenaren die hun huis stevig isoleren of investeren in een zonneboiler of biomassaketel kunnen onder voorwaarden óók de vervanging van een verouderde verwarmingsketel meenemen in een subsidieaanvraag. Die ketel moet bovendien sowieso geschikt zijn om later een duurzame warmtebron bij te schakelen, bijvoorbeeld een hybride warmtepomp.
In werkelijkheid wijken de doelen en instrumenten van het Duitse beleid dus nauwelijks af van het Nederlandse beleid. De Nederlandse uitgangssituatie maakt subsidiëren van HR-ketels overbodig, dat is alles.
Wat we wel van Duitsland kunnen leren
Onafhankelijk advies, óók met subsidie
Wat ook in zowel Duitsland als in Nederland speelt, is dat verduurzamen van bestaande woningen complex is. Geen huis is hetzelfde en voor elk huis zijn er vele routes naar een lagere energierekening.
Het is mooi dat Nederland individuele huiseigenaren steunt met subsidies op losse maatregelen maar dat blijft toch een zoekplaatje. Vrijwel niemand met een koophuis is specialist in verduurzamen. De keuze nog even niets te doen is altijd de meest overzichtelijke. Mede daarom schiet het nog niet op met verduurzaming in de gebouwde omgeving. Om het eeuwige afwachten te ondervangen prikkelt Duitsland bewoners op twee manieren om wel door te pakken:
- Wegnemen keuzestress. De Duitse overheid verwijst woningeigenaren naar erkende duurzaamheidsspecialisten en subsidieert (naast de fysieke investeringen) óók hun advieskosten. Deze specialisten begeleiden vervolgens ook de daadwerkelijke duurzaamheidsrenovatie en beoordelen of de aannemer van een renovatie goed werk heeft geleverd;
- Meer doen is lucratiever. Voor de kleinste verduurzamingsstappen subsidieert Duitland slechts 20% van de kosten, tot een maximumbedrag van €10.000. Een integrale renovatie tot het hoogste duurzaamheidsniveau komt in aanmerking voor 40% subsidie, tot een maximumbedrag van €48.000.
Deze combinatie maakt het onwaarschijnlijk dat Duitsers die de overstap naar een warmtepomp kunnen maken toch voor een gasketel kiezen. In de praktijk is de ‘Duitse subsidie op aardgas’ in Nederland waarschijnlijk bekender dan in Duitsland zelf. Als het nieuwe kabinet Duitsland als voorbeeld wil nemen, vergeet dan het populaire gejammer over aardgas als schoonste brandstof. Neem de subsidie op onafhankelijk advies over en stuur net als Duitsland op integraal doordachte renovaties.
Imagecredit: Roman Kraft, via Unsplash Public Domain
CO2-opslag is onmisbaar onderdeel van klimaatbeleid geworden
Nicolas Comte, via Unsplash Public Domain
Follow the Money bracht 17 februari 2021 een stevig stuk over de lobby van olieconcerns voor CO2-opslag, vermomd als enthousiasme voor waterstof. Dat was natuurlijk olie op het vuur van de toch al laaiende weerstand tegen CCS.
CO2-opslag is nu onmisbaar, dankzij wanbeleid
Het stuk van Follow the Money is mij door een aantal mensen toegestuurd, soms met verzoek om een reactie. Zoals lezers die regelmatig naar WattisDuurzaam terugkomen weten, heb ik mij de afgelopen jaren ook verwonderd over het grote enthousiasme voor (groene) waterstof.
Ook mij is de grote overlap tussen partijen die pleiten voor groene waterstof en partijen die pleiten voor CO2-opslag niet ontgaan. Hoe het zover heeft kunnen komen dat Nederland irreële koploperdromen heeft op het vlak van groene waterstof laat ik aan de geschiedschrijvers. Bashen van Shell en co laat ik aan de partijen die zich daarin gespecialiseerd hebben.
We kunnen inmiddels echt niet meer zonder CO2-opslag
Wat ik in reactie op het stuk van Follow the Money wel (nogmaals) wil bekrachtigen, is dat Carbon Capture and Storage (CCS) een onmisbaar onderdeel van klimaatbeleid is geworden. Het was misschien mogelijk geweest om de opwarming van het klimaat te beheersen zonder CCS maar dan hadden we veel eerder en veel serieuzer moeten inzetten op CO2-reductie.
Het had technisch en economisch zonder CCS gekund
De milieuorganisaties en politieke partijen die op basis van wetenschappelijke argumenten al decennia pleiten voor een scherpe daling van ons verbruik van fossiele brandstoffen, hebben jarenlang terecht gesteld dat inzetten op CO2-opslag afleidt van precies die doelstelling.
Investeren in CO2-opslag in 1990 sloeg nergens op. Toen hadden we moeten investeren in fatsoenlijk geïsoleerde huizen, grootschalige bouw van kerncentrales en stevig beleid om auto’s zuiniger te maken. Investeren in CO2-opslag in 1995 sloeg nergens op. Toen hadden we moeten investeren in fatsoenlijk landbouwbeleid, grootschalige bouw van windparken en stevig beleid om de groei van de luchtvaart af te remmen. Investeren in CO2-opslag in 2000 sloeg nergens op. Toen hadden we moeten investeren in toekomstbestendige staalindustrie, grootschalige sluiting van kolencentrales en stevig beleid om CO2-uitstoot in de rest van de maatschappij economisch onaantrekkelijk te maken.
De keuze die rest is wanneer we het teveel aan CO2 gaan opslaan
Dat CO2-uitstoot een probleem is, is al decennia bekend. Met name in Europa en Noord-Amerika hadden we al voor 2000 een steile daling in het verbruik van fossiele grondstoffen moeten inzetten. Dat is niet gebeurd. Europeanen en Amerikanen hebben niet gehandeld naar wat volgens de wetenschap al die tijd al noodzakelijk is. Daardoor hebben we niet tijdig ingezet op opschaling van wind- en zonne-energie, kernenergie, elektrisch rijden, isoleren en alle andere deeloplossingen die CO2-uitstoot samen beperken. Daardoor zijn deze technologieën veel later concurrerend geworden met steenkool, aardgas en aardolie.
Daardoor hebben Europa en Noord-Amerika sinds 2000 twintig jaar een onacceptabel volume CO2 in de atmosfeer gebracht. Daardoor is een groot deel van het resterende ‘carbon budget’ opgebruikt. Daardoor hebben groei-economiën in Azië en Zuid-Amerika ons voorbeeld gevolgd en hun welvaart ook volledig opgebouwd rond fossiele bronnen.
Daardoor is de jaarlijkse CO2-uitstoot sinds 2000 niet scherp gedaald maar mondiaal nog zo’n 40% verder opgelopen. Daardoor is de kans dat we klimaatverandering beheersbaar kunnen houden zonder CO2-opslag volledig verkeken. Het is nu zeker dat negatieve emissies (CO2 onttrekken uit de atmosfeer en opbergen onder de grond) onderdeel moet zijn van onze aanpak om klimaatverandering te beheersen. De vraag die resteert is in welke volumes negatieve emissies nodig zullen zijn.
De keuze die nu voorligt is wanneer we de CO2 onder de grond stoppen. Doen we dat nu, nu het broeikasgas vrij geconcentreerd vrijkomt bij industriële grootverbruikers van steenkool, olie en aardgas? Of doen we dat eind deze eeuw als we de CO2 als verspreide losse deeltjes weer uit de atmosfeer moeten plukken? De laatste optie is aanmerkelijk energie-intensiever, aanmerkelijk kostbaarder en aanmerkelijk onzekerder.
Subsidie voor CCS is nu wenselijk, maar het blijft oppassen
Voor milieuorganisaties en groene partijen is het tijd om te accepteren dat CO2-opslag in de industrie – waar zij jarenlang volledig terecht tegen hebben gestreden – nu alsnog onmisbaar is geworden. Het is pijnlijk dat de olie- en gasconcerns die decennialang hebben gelobbyd om klimaatbeleid ineffectief te houden nu subsidie vangen voor de opslag van de eigen fossiele CO2-uitstoot. Toch is CO2-opslag inmiddels beter dan geen CO2-opslag. Zonder subsidie investeert de industrie echt niet in CO2-opslag. Dus is subsidie voor CO2-opslag wenselijk. Wenselijk geworden.
De windturbines, elektrische auto’s, spoorlijnen en isolatiematerialen die nodig zijn voor de schone economie van de toekomst, produceren we vanuit de fossiele economie van vandaag. CO2-uitstoot bij staal-, cement- en isolatiefabrieken is nog decennia onvermijdelijk. Deze CO2 die vrijkomt terwijl we investeren in de toekomst nu opvangen en nu opslaan is echt beter dan diezelfde CO2 rond 2070 proberen alsnog uit de atmosfeer te onttrekken.
Tegelijkertijd blijft het noodzakelijk om scherp te kijken welke partijen pleiten voor CO2-opslag. Net als in 1990, 1995 en 2000 kan een pleidooi voor CO2-opslag nog steeds een afleidingsmanoeuvre zijn. Een lobby om de houdbaarheid van fossiele verdienmodellen te rekken. Probeer als milieubeweging als vanouds fel te zijn op CO2-opslag die de facto uitstel van effectiever klimaatbeleid betekent. Strijdt tegelijkertijd mee voor CO2-opslag die in lijn ligt met netto nul CO2-uitstoot medio deze eeuw. Het is niet makkelijk die switch te maken. Het is niet makkelijk die nuance te benadrukken.
Toch zal het moeten. De milieubeweging weet als geen ander hoe kwalijk het is als partijen met invloed op beleidsmakers klimaatwetenschap negeren. De klimaatwetenschap pleit nu voor CCS.
Imagecredit: Nicolas Comte, via Unsplash Public Domain